Selecteer een pagina

Maandag 30 Januari

Ik slaap uit, ik ontbijt uitgebreid met fruit en havermout (dat is echt mijn lievelingsontbijt), ik drink een kopje Chai en draai een laatste was.

Ik heb een uitgebreid gesprek met Purva. Zij is 1 van de 2 officiële paardentandartsen in heel India. Ze was mensen tandarts en met de liefde voor paarden is ze naar de Verenigde Staten vertrokken om daar aan een erkend instituut paarden tandarts te worden.  Ik had al enige tijd het idee dat het gebit van de paarden niet in orde is en het is lastig om een paarden tandarts te regelen. Op Japalouppe werd ik door Yashaan aan haar voorgesteld en zo heb ik direct een afspraak kunnen maken.

Purva behandeld ook alle paarden die meedoen aan de Asian Games en ik geloof direct dat ze erg goed is. Ze vertelt dat Kazaar allemaal scherpe randen op zijn tanden had maar dat het gebit van Carna ronduit slecht is. Ik besluit Dilprit in te bellen zodat hij ook leert hoe belangrijk het is dat paarden (net als mensen) twee keer per jaar naar de tandarts moeten en wat een invloed dit heeft op het hele welzijn van de paarden.

Na een heerlijke laatste lunch van Daya neem ik afscheid van de medewerkers van de Farm house. Wat heb ik het hier heerlijk gehad. Van alle plekken waar ik de afgelopen 2 maanden ben geweest is dit de allerfijnste geweest (okay het Radisson in Bhopal was ook meer dan erg goed) met lieve mensen en zoveel rust en ruimte.

In de auto laat Sagar een boer en zegt heel snel sorry. Nu is het in India dus heel erg normaal om een boer te laten. Dat doen mensen als ze in gesprek met je zijn, als ze aan het eten zijn, op straat. Echt overal (net als spugen). Dinesh doet dit bijvoorbeeld erg vaak. In het begin moest ik enorm mijn best doen om mijn gezicht in de plooi te houden. Ik vind er wat van als een vreemde op een paar centimeter afstand een boer laat en dit blijft doen. Hoewel ik erg graag zelf ook een boer laat doe ik dit bijvoorbeeld niet bij vreemden. Ik snap ook heus wel dat dit niet geheel gepast is en vooral ook onnodig om een ander met mijn lichaamsgassen op te zadelen. De mensen die hier meer in contact staan met westerlingen (of de rijke mensen) doen dit weer niet. Sagar heeft een boertje laten ontsnappen en ik zag de paniek in zijn ogen, ik denk dat Dilprit een hele andere reactie zou geven.

Onderweg in de auto naar Bombay zie ik op verschillende plekken Dhaba staan. Voorheen viel mij dit nooit op en nu ik er zaterdagavond na de wedstrijd met Dilprit, Jai en Dinesh bij een Dhaba gegeten heb wel. Een Dhaba is een wegrestaurant. Veelal zijn het plekken waar, wij westerlingen, niet kunnen eten zonder een Delhi-belly (buikloop) op te lopen. Waar wij afgelopen zaterdag geweest zijn was een luxe versie. Ik vind het leuk om te leren wat, wat nou precies is in India en elke keer leer ik weer bij.

Ik zie onderweg ook enorm veel. Het valt mij op dat alles maar dan ook alles onder een laag bruine stof zit. De bomen hebben een bruine gloed, overkappingen van stations hebben een bruine gloed, de vele bouwvallige onderkomens, gemaakt van bamboe en overtrokken met stukken doek en zeil, zitten onder een laag stof waarbij blauwe stukken zeil bruin zijn geworden. Ik zie een vuilnisbelt met hierop een eindeloze zee van golfplaten die als daken dienen en door de aangeplakte bruine laag heen probeert te glinsteren. Rijk is heel rijk in India en arm is heel arm. Ondanks dat de middenklasse de hardst groeiende groep is zijn de verschillen alsnog erg groot. Ondanks al deze verschillen hebben de rijken de armen ontzettend hard nodig. Als medewerkers, verkopers en waarbij hele sloppenwijken voor een enorm groot deel uitmaken van de economie van de stad.

Als we op de Sea-link (de grote tolweg met brug die de wijk Bandra verbindt met Worli) aankomen worden wij (ik en mijn chauffeur) staande gehouden door een politieagent. Als ik een slechte film komt deze, te dikke en arrogante ogende, man naar de auto geslenterd. Hij spuugt een keer op de grond en wenkt Sagar (mijn chauffeur). Sager zegt dat ik te allen tijde in de auto moet blijven zitten. De politieagent tikt op het raam en maakt een ongeduldige hoofdbeweging die weinig te wensen overlaat. De politieagent kijkt mij ondertussen aan. Ik kijk terug en ik voel mijn mobieltje in mijn hand zweten. Sagar staat buiten met de agent te praten. De agent trekt ondertussen de deuren van de auto open en onderzoekt wat er op de achterbank ligt. Dan loopt hij naar de achterkant en kijkt onder het zeil van de auto. Hieronder liggen mijn koffers en ik houd de agent via de spiegel goed in de gaten. Ik app Maria en Shankar ondertussen. Sagar is ondertussen in een gesprek terecht gekomen waarbij de politieagent naar de auto blijft wijzen. Sagar haalt uiteindelijk zijn portemonnee tevoorschijn en ik zie een briefje van eigenaar wisselen. De politie maakt een ongeduldige handbeweging en Sagar loopt snel op de auto af.

Het blijkt dat de agent heeft gezegd dat deze auto niet de stad in mag omdat de sierlampen illegaal zijn. Hij mag wel verder rijden als hij 2.000 roepies betaald. Sagar blijkt slechts 500 roepies op zak te hebben en de agent schijnt gezegd te hebben dat hij de rest van het geld maar bij de witte dame moest gaan halen. Sagar is hier in protest gegaan en heeft gezegd dat ik de gast ben van de familie en dat hij zijn werkgever zou bellen. Het is toen bij 500 roepies gebleven. Dit is een duidelijk geval van corruptie.

Dinsdag 31 januari

Ik kan niet geloven dat het vandaag alweer de laatste dag van Januari is. Het voelt alsof ik twee keer met mijn ogen heb geknipperd en de maand is voorbij. Lijkt de tijd nou echt sneller te gaan als je ouder wordt?

Vanmorgen vroeg vertrek ik naar de luchthaven van Mumbai. Vanuit hier vlieg ik naar Udaipur. Ik vind het heel erg spannend maar ook leuk om weer iets nieuws te ondernemen.

Bij aankomst ben ik verbaasd over wat ik zie. Heldere kleuren groen, heuvelachtige landschappen en veel meren. Op de luchthaven lukt het mij tot 3 keer toe niet om een Uber te regelen. Hierdoor besluit een taxi te pakken. De rit is wordt uiteindelijk zenuwslopend. De taxichauffeur rijdt namelijk de verkeerde kant op en als ik hem vraag waar we heen gaan zegt hij dat hij niet bij mijn hotel kan komen. Hij zegt dat hij mij ergens afzet waar ik een tuktuk kan nemen naar mijn hotel. Hierop merk ik aan alles dat dit niet okay is. Ik laat mijn Google-maps zien en zeg dat hij moet omdraaien en dat wel naar mijn hotel kan en mij anders bij het City Palace af moet zetten. Hierop zegt hij dat hij dat gaat doen. Op het moment dat hij bijna de stad weer uitrijdt zeg ik dat hij verkeerd gaat en hij nu moet omdraaien en dat ik hier niet akkoord mee ben ik ga niet in een tuktuk en ik wil dat hij nu omdraait. Uiteindelijk komen we op een weg waar hij van mij mag stoppen. Aan de overkant zie ik mijn hotel. Ik moet bijkomen. Mijn hotel is helemaal goed. Het is een schone kamer met een groot bed.

Dan is het tijd om naar buiten te gaan. Als ik buiten loop moet ik glimlachen van plezier. Ik ervaar het plezier van een nieuw avontuur, van proberen, van dingen ontdekken. Ik ervaar ook een enorme opluchting als ik hierbuiten wandel. Hoewel er genoeg mensen zich opdringen als gids of verkoper en buiten er ook nog veel getoeterd wordt is het hier ook anders. De sfeer voelt vele malen relaxter aan als in Mumbai.

Mijn eerste stop is het City Palace. Het werd gebouwd over een periode van bijna 400 jaar, met bijdragen van verschillende heersers van de Mewar-dynastie. De bouw ervan begon in 1553, gestart door Maharana Udai Singh II van de familie Sisodia Rajput toen hij zijn hoofdstad verplaatste van het voormalige Chittor naar de pas ontdekte stad Udaipur. Het paleis is gelegen aan de oostelijke oever van het Picholameer en er zijn verschillende paleizen gebouwd binnen het complex.

Het City Palace is gebouwd in een flamboyante stijl en wordt beschouwd als het grootste in zijn soort in de staat Rajasthan. Het werd boven op een heuvel gebouwd en biedt een panoramisch uitzicht over de stad en haar omgeving. Verschillende historische monumenten, zoals het Lake Palace, de Jag Mandir, de Jagdish-tempel, het Monsoon Palace en de Neemach Mata-tempel, kijken uit op Lake Pichola en liggen allemaal in de buurt van het paleiscomplex.

Misschien dat sommige van jullie weten, en sommige dus niet, dat ik enorm fan ben van James Bond. Ik heb nog steeds de wens ooit een keer bond-girl te zijn maar dat terzijde. Vorig jaar was ik aan het overwinteren in Thailand en heb ik mijn route zo omgelegd dat ik het eiland kon bezoeken waar The man with the golden gun is opgenomen. Ook dit jaar bezoek ik dus weer locaties die voorkomen een film van James bond en wel hier in Udaipur. In 1983, wat een goed jaar, kwam de film Octopussy uit. Het Monsoon Palace diende als de buitenkant van het paleis van Kamal Khan (de slechterik), terwijl scènes die zich afspeelden in het paleis van Octopussy werden gefilmd in het Lake Palace en Jag Mandir, en het hotel van Bond was het Shiv Niwas Palace.

Verder drink ik een drankje op een dakterras, bewonder het uitzicht en ik wandel langs het water. Terug in de hotelkamer begint het gepuzzel met wat ik nog graag zou willen zien. Ik merk dat ik in een tweestrijd zit. Dat ik aan de ene kant een beetje India moe ben en hierdoor het liefste het land uitvlucht naar een verlaten eiland en aan de andere kant voel ik mij ook een soort van verplicht om dingen In India te ondernemen. Wordt vervolgd.

Woensdag 2 februari

Ik heb mijn oordoppen helaas op de farm house achtergelaten. India is altijd intens en de nacht is herhaaldelijk onderbroken door een blaffende honden, getoeter van een voertuig en schreeuwende mensen. Ik maak het mee in halfslaap en wordt zo rond 7.20 maar definitief wakker.

Ik wandel mijn hotel uit naar een klein cafeetje. Hier geniet ik van 2 heerlijke latte ‘s. Ik ontmoet Carrie uit New York en Patrick uit Santa Barbara die elkaar ook net hebben ontmoet. Carrie vertelt over de haat en liefde relatie die ze met India heeft en Patrick is vanuit Bali hier heen gekomen met vrienden en besluit hier een tijdje te blijven. Udaipur is om op verliefd te raken en ik snap wat hij zegt.

Via Uber bestel ik een motor naar de Monsoon Palace. Ik geniet achter op de motor van het uitzicht. Wat ik zie doet mij ergens denken aan Bolivia. De mensen zijn hier donkerder van kleur dan in Mumbai. De kleding is kleurrijk. Iedereen draagt een jas en een muts terwijl ik het met een trui doe. De zon schijnt en doet haar best om op te warmen. De hemel is op haar blauwst. Ik adem de lucht in van gezond wintersport weer. Ik geniet enorm en voel een verlangen naar meer bergen.

De motor stopt voor een hek. Hier moet ik een kaartje kopen en met een gedeelde taxi verder. De taxi klimt via haarspeld wegen de berg op. Na ruim 10 minuten stap ik uit en daar zie ik het Monsoon Palace.

Het Monsoon Palace, ook wel bekend als het Sajjan Garh Palace, is een vorstelijke residentie op een heuveltop in de stad Udaipur met uitzicht op het Fateh Sagar-meer. Het is Sajjangarh genoemd naar Maharana Sajjan Singh (1874–1884) van de Mewar-dynastie, voor wie het in 1884 werd gebouwd. Het paleis biedt een panoramisch uitzicht op de meren, paleizen en het omliggende platteland van de stad. Het werd voornamelijk gebouwd om naar de moessonwolken te kijken; vandaar dat het in de volksmond bekend staat als Monsoon Palace. Er wordt gezegd dat de Maharana het op de top van de heuvel heeft gebouwd om zijn voorouderlijk huis, Chittorgarh, te kunnen zien. Voorheen eigendom van de koninklijke familie Mewar, staat het nu onder controle van het Forest Department van de regering van Rajasthan en is het onlangs opengesteld voor het publiek.

De bouwer, Maharana Sajjan Singh, was oorspronkelijk van plan om er een astronomisch centrum van vijf verdiepingen van te maken. Het plan werd geannuleerd met de voortijdige dood van Maharadja Sajjan Singh. Het werd toen veranderd in een moessonpaleis en een jachthuis.

De geschiedenis van het paleis weerspiegelt de geschiedenis van het Mewar-koninkrijk. Maharana Sajjan Singh , (geboren 18 juli 1859 overleden 23 december 1884), de eerste bouwer van het Monsoon Palace, was de tweeënzeventigste heerser van de Mewar-dynastie (1874-1884) en regeerde vanuit Udaipur voor een korte periode van 10 jaar tot aan zijn vroegtijdige dood. Sajjan Singh kwam op de troon toen hij 15 jaar oud was. Zijn oom Sohan Singh daagde echter zijn recht op de kroon uit en smeedde zelfs plannen via astrologen, die zeiden dat de timing voor de kroning niet gepast was. Gelukkig voor hem kwam de toenmalige Britse agent, die voorstander was van Sajjan Singh, tussenbeide en haalde de astrologen over om een gunstige datum voor de kroning te geven. De uiteindelijke kroning van Sajjan Singh vond twee jaar later plaats. Omdat de onruststoker-oom nog steeds volhardde in zijn belemmeringen jegens de pas gekroonde Maharana, werd zijn eigendom in beslag genomen en werd hij uiteindelijk gevangengezet.

De bergen die ik hier zie zijn de Aravalli bergen. De Aravalli bergen zijn de oudste vouwbergen in India en in de hele wereld. Vouwbergen worden gecreëerd daar waar twee tektonische platen van de aarde tegen elkaar worden gedrukt. De bergen hebben lengte van ongeveer 692 kilometer. Ze beginnen bij Delhi in het noorden en lopen door Haryana en het westen van Rajasthan om te eindigen in Gujarat. De Aravalli bergen zijn rijk aan mineralen en metalen zoals fosfaat, lood, zink, zilver en koper. Koper wordt hier al gewonnen sinds de 5e eeuw voor Christus. Uit deze bergeketen wordt ook graniet, zandsteen en marmer gewonnen. In Rajasthan hebben de Aravalli bergen een belangrijke taak. Zij zijn de barrière tussen de Thar woestijn en oost Rajasthan. Ze voorkomen dat de woestijn verder naar het oosten optrekt.

Ik wandel heerlijk in en rondom het paleis. De zon schijnt en brand op mijn huid. Het is hier prachtig. Op een bankje in de zon onderzoek ik mijn gevoelens voor India. India is India en met geen enkel ander land ter wereld te vergelijken. Geen enkel ander land in Azië is zo intens als India. India is geen lay-back vakantieland en het is wel een land waar je doorheen reist. India is intens. Het is hier intens mooi en op andere plekken intens lelijk. Mensen zijn er intens arm of intens rijk. Het is hier intens kleurrijk en intens qua beleving. Het is de intense geur van de straat, de mensen die zo intens naar je staren of op je huid zitten, het zijn de intense geluiden van alles wat leeft en tot leven komt. Kortom hier in India is alles intens aanwezig. Mensen die hier geweest zijn zeggen dat je van India houdt of het haat. Ik ervaar zowel geen van beide als beide. Udaipur is voor mij, na Mumbai, een opluchting en dat wil niet zeggen dat het niet intens is. Dat is het nog steeds en op een andere manier. Terwijl ik hier op een bankje zit en uitkijk over de stad voel ik dat ik zowel weg wil uit India als dat ik er ook geen afscheid van wil nemen. Wat ik ook de komende dagen ga doen op 26 februari, uiterlijk, moet ik het land uit. Ik heb een visum voor een jaar en de voorwaarde is dat ik alsnog elke 90 het land uit moet.

Wanneer ik uitgekeken ben in het Mansoon Palace neem ik het busje weer naar beneden. Ik regel een Uber motor en ik laat mij naar een hostel rijden waar ze een prachtige roof top hebben waarvan ik de hele stad kan overzien. In de zon geniet ik van een bananen milkshake, havermout en mijn boek. Hier zit ik een uurtje of 2. Dan wandel ik naar een plekje aan het water en in de schaduw want mijn huid wordt roze. Hier drink ik citroen thee, eet ik naanbrood met knoflook en lees ik verder in mijn boek. Ik sprak Jannie van Spark en zij herinnerde mij aan wat ik in een eerdere blog deelde over de kunst van het niks doen. Jannie geeft mij een fijne reminder dat dit helemaal goed is en zo zit ik tot een uur of 4 buiten.

Op weg naar huis wil ik graag een klein kunstwerkje op de kop tikken. De straatverkopers sleuren mij nog net niet hun winkel in. Slalommend loop ik deze verkopers voorbij dat is mij namelijk iets te heftig. Ik sta voor een etalage en zie een prachtig klein werkje van een paard. De verkoper blijft binnen en juist daarom besluit ik zelf naar binnen te stappen. Hier ontmoet ik Naresh. Hij is de eigenaar van deze winkel. Hij is ook ooit begonnen als straatverkoper die klanten naar binnen moest slepen (voor commissie). Nu is hij eigen baas en dat vindt hij heel erg fijn. Naresh is al dik de 50 gepasseerd en hij heeft een prachtige twinkeling in zijn ogen. Hij vertelt wat over de Udaipur, over zijn gezin, over kunst en over de toeristen. Hij vertelt over zijn moeder die reiki doet en handlezen, dat hij dit van haar geleerd heeft en hij vraagt of ik hier in geloof.

Na het lezen van een artikel over reizen in India voor een vrouw besluit ik te zeggen dat ik in Bombay woon en getrouwd ben met een Indiase man. Hierop reageert hij door de kunst die hij aanprijst van tafel te vegen en mij andere werkjes te zien van betere kwaliteit en met opeens aanzienlijke lagere prijzen. Ik moet hier innerlijk om lachen.

In gesprek vraagt hij of hij mijn hand mag lezen. Je hebt een hele lange levenslijn zegt hij. Als je blij bent en blijft, blijf je lang leven. In gedachten maakt mijn hart een sprongetje. Ik wil namelijk echt lang leven. Ik zeg heel vaak dat ik wel 100 wil worden. En dat wil ik ook echt, mits in goede gezondheid. ‘Je houdt van je vrijheid’, zegt hij erachteraan. ‘Je zult geen kinderen krijgen en ik zie wel kinderen om je heen.’ ‘Ik zie niet dat je met je huidige man bent.’ ‘Ben je wel echt met hem samen?’ Het schaamrood kruipt naar mijn kaken en ik besluit hardnekkig vol te houden. ‘Dan zie ik dat je van partner wisselt’, besluit hij.

Een winkel verder besluit ik een mooie zilveren armband te kopen. Het is grote ronde die je zo aan je hand kan schuiven. Ik hou daar niet van en de man knipt hem open en kort hem in. Nu heb ik de armband zo dat hij de contouren van mijn pols volgt met een minimale speling. In Nederland laat ik de armband door Alex aan mijn arm solderen. Nou ja niet echt aan mijn arm natuurlijk, maar wel zo dat hij alleen losgeknipt kan worden van mijn pols of het moet eraf slijten. Deze man had alleen een grote brander en dat leek hem geen goed idee. Ook hier gebeurde trouwens hetzelfde. Op het moment dat ik aangeef getrouwd te zijn met een Indiër zakt de prijs aanzienlijk. Ik denk dat ik mijzelf van de week een trouwring cadeau ga doen.

Op mijn hotelkamer neem ik de tijd om aan mijn blog te schrijven, eet ik snacks en krijg ik cijfers terug voor mijn huiswerk van organisatiepsychologie. Het zijn cijfers die mij ontzettend verassen namelijk: 8, 10, 10, 10, 10, 10, 10. Ik dacht zelf aan een paar 6-en, een 7 en een 8. Nu nog 1 hoofdstuk het huiswerk voor inleveren en dan het examen.

Ik sluit mijn hele fijne dag af met de film (hoe toepasselijk) Octopussy. Waar een jonge Roger Moorse schittert in het jaar waarin ik geboren ben.

Donderdag 2 februari

Om 6.00 uur zit ik in taxi naar de luchthaven van Udaipur. Hier stap ik in een ‘eng’ vliegtuigje. Dat zijn van die kleine modelletjes met propellers aan de buitenkant. Mijn brein heeft hier heel veel onveilige gedachten over. Mijn hart draait overuren bij het opstijgen en daarna val ik in diepe slaap. Als ik ziek ben (griep maar ook wagenziek), als een voertuig schommelt en als ik iets heel erg spannend vind dan gaat mijn lichaam in slaapstand. Toen ik op wereldreis was ben ik hierachter gekomen. Ik heb het idee dat dit de manier van mijn lichaam is om voor zichzelf te zorgen (want ik stap alsnog in vliegtuigjes, boten en bussen) door het uit te zetten. Ik kan mij hier, na de nodige stress, goed aan overgeven.

Om 09.30 uur land ik in Jaipur. Op de luchthaven koop ik eerst fijne oordopjes. Het is buiten koud en de zon schijnt. Ik vind dit heerlijk weer en helemaal in een land waar het overdag zo ontzettend heet is. Hoewel ik vroeg ben is mijn kamer al gereed, dat voelt als een cadeautje. De eigenaar vraagt of ik zin heb in ontbijt en het is smullen geblazen. Daarna ga ik de stad verkennen.  Ik bezoek het stads paleis en daarna het wind paleis wat ook bekend is onder de naam Hawa Mahal. Het is niet zozeer een echt paleis maar eerder een gevel met daarin 953 ramen, balkons en nissen verspreid over vijf verdiepingen. Deze verdiepingen zijn niet ingedeeld in kamers; er loopt alleen een brede gang achter de gevel. Het gebouw had slechts één doel, namelijk om de haremvrouwen van de maharadja de mogelijkheid te bieden om de jaarlijkse parade te kunnen zien, zonder dat zij zelf vanaf de straat gezien konden worden. Voor de bouw werd gebruikgemaakt van rode en roze zandsteen wat je in grote delen van Jaipur ziet en hierdoor heeft de stad ook de bijnaam de Roze stad.

In dit deel van India staat de kleur roze voor gastvrijheid en daarom werd Jaipur roze geverfd toen in 1876 de prins van Wales op bezoek kwam. Al is deze kleur toch niet echt roze te noemen, maar meer terracotta, het blijft bijzonder. Na de rust in Udaipur moet ik weer schakelen in de drukte. Ik kan nog geen winkel voorbijlopen of de verkopers wenken mij naar binnen. Als ik ook maar 3 seconden naar een voorwerp kijk springen de verkopers op mij af. Waar kom je vandaan? Wat wil je hebben? Waarom kijk je chagrijnig? Ik kan rustig nee schudden of nee zeggen en dat wordt helemaal genegeerd. Ik raak hier behoorlijk overprikkeld van en besluit om naar huis te gaan. Thuis bestel ik eten, lees een boek en klets met de eigenaar over yoga en reisbestemmingen in India.

Vrijdag 3 februari

Ik verblijf in een hele fijne B&B met slechts 4 kamers. Het is hier heerlijk stil. De eigenaar geeft elke ochtend yogales. Aan de mensen die er verblijven en ook aan vaste les klanten. Ik vind dit een heerlijke manier om mijn dag te beginnen. Daarna is het tijd voor het ontbijt. Ik eet mijn vingers erbij op. Verder klets ik met Alice en Chris dit is een leuk stel uit Engeland die hier ook verblijven. Rond 10.30 uur ga ik de deur uit, op stap met Khalid. Khalid heb ik als contact van Anneke en Vincent gekregen. Gisteren toen de chauffeur van Alice en Chris niet op kwam dagen heb ik ze aan Khalid gekoppeld. Khalid heeft mij vandaag prachtig plekken laten zien in de stad. Van het Amber Fort met een prachtige galerij vol spiegels, Jaigarh Fort en de Panna Meena ka Kund. Dat laatste is architectonische absoluut een plaatje met alle trappen. Het heeft dienstgedaan als waterreservoir en ook als plek waar vrouwen bijeenkwamen om te kletsen. Ik vraag Khalid of ik ook ergens een sjaal en jas kan kopen. Hij kijkt mij wat vreemd aan. Ik leg hem uit dat ik richting het noorden wil, dat het daar koud is en ik geen jas mee heb. Hij knikt en denkt mee. De sjaal koop ik in een winkel waar Khalid mensen mee naar toe neemt. Hier verkopen ze ook op maat gemaakte kleding, stoffen, tapijten en nog veel meer. De sjaal is van Kasjmier en heel erg zacht. De jas vind ik op een lokale markt. Aan de kant van de weg staan 3 jongens hoopjes kleding te verkopen. Hiertussen vind ik een smoezelig fleece-vest voor 100 roepies. Volgens Khalid ben ik de eerste toerist die hier haar kleding koopt. Ik ben trots op mijn deal van de dag.

Zaterdag 4 februari

Na mijn ochtend yogales en het ontbijt zit ik in de tuin. Ik klets met, medereizigers, Alice en Chris. Chris is, via zijn vader, half Indiaas en hij is nu voor het eerst in het land. Hij deelt hoe bijzonder het voor hem is om ook deze kant van hem te omarmen en te zien waar zijn vader vandaan komt en ook bepaalde gewoonten. We wisselen wat tips uit over India, London, Amsterdam en Rotterdam. Verder voel ik de behoefte om niet veel te doen. Ik voel mij moe. Het is een diepe vermoeidheid die pas zal verdwijnen op het moment dat ik India achter mij heb gelaten. Hoewel ik aan de ene kant het enorme verlangen heb om India te verlaten en te verruilen voor de rust van een klein eiland waar mijn dagen bestaan uit eten, slapen en surfen kan ik er tegelijkertijd ook geen afscheid nemen. India is zo fascinerend en zo intrigerend. Boven alles wat ik er over voel is India vooral ontzettend intens. De kleuren, de geuren, de mensen alles is intens en alles is aan. Het is zowel prachtig als weer verschrikkelijk als prachtig. Nog niet eerder heb ik deze hevige gevoelens bij een land (wat een subcontinent is) ervaren. Let wel dit is mijn ervaring, mijn opvatting, mijn mening als Westerse waarbij ik nooit zal zeggen dat het ene beter is dan de andere, het is gewoon anders door waar ik vandaan kom. Op verschillende forums lees ik dat als je het, als Westerse, in India wil volouden zonder knettergek te worden je reisdagen af moet wisselen met rustdagen. Rustdagen waar je je terugtrekt aan een zwembad van een fijn hotel of ergens hoog in de bergen met alle comfort die mogelijk is. India is ook niet per se een makkelijk of ontspannen vakantieland. En wel een avontuurlijk reisland. Iedereen die ik spreek daar hoor ik de woorden fascinerend, intrigerend en intens.

Ik lig met ogen gesloten te genieten van de zon. Ik luister ook naar berichtjes van lievelingsmensen en ik lees een boek. Pas aan het einde van de dag ga ik naar de stad. Ik spreek weer af met Khalid. We drinken samen een kopje koffie. Toevallig verkopen 2 mannen daar sneakers, die in hoopjes op de grond liggen. We moeten alle twee hartelijk lachen en denken aan gisteren. Daarna neemt Khalid mij mee naar een juwelier. Ik wil namelijk graag zelf een enkelbandje uitzoeken. Het is weer een hele belevenis want de juwelier heeft de werkplaats en de winkel onder zijn gigantische huis. Na veel passen kies ik er een uit en deze wordt netjes op maat gemaakt. Een kleine 2 1/2 uur later ben ik weer thuis. Ik eet nog even een taartje, het was een hele fijne ontspannen dag.

Zondag 5 februari

Na een vreselijke nacht, ik geef de schuld aan de volle maan en de kop koffie aan het einde van de dag zou ook heel goed de boosdoener kunnen zijn geweest, snak ik naar een kop chai. Vermoeidheid met cafeïne bestrijden, een stemmetje in mij die schreeuwt dat dit geen goed idee is negeer ik even helemaal. Dan bestel ik een Uber die mij naar het treinstation brengt. Onderweg blijkt er een enorme straat te zijn afgesloten. Tot 3 keer toe staan we voor een wegversperring. Ik merk dat de chauffeur begint te mopperen want hij foetert in het Hindi. Als we bij de volgende versperring staan kijkt hij mij aan en wijst mij de deur terwijl hij: ‘walking’, zegt. Met een: ‘No walking, to far’, draai ik het raampje op en schreeuw naar buiten of er iemand Engels spreekt. Even later staan er 5 mensen om de auto heen de chauffeur te vertellen hoe hij moet rijden om bij het treinstation uit te komen. Ik besluit ondertussen ook de eigenaar van de B&B te bellen. De trein heeft gelukkig vertraging. Een kleine 4 minuten later zijn we weer onderweg. De eigenaar van de B&B zegt dat ik de chauffeur 100 roepies extra moet geven. Bij het uitstappen trapt de chauffeur een scene omdat hij er per se 300 roepies extra wil, die ik hem zonder al te veel gedoe betaal.

Op het treinstation moet ik even zoeken waar ik precies moet zijn. Perron 2 is afgeladen van de mensen. Ik word intens aangestaard. Staren gebeurt in India per definitie. Het is niet, zoals wij in Nederland, leren dat het onbeleefd is. Hier wordt gekeken en zonder oogcontact te maken kijk ik om mij heen en zie ik dit dus. Waar ik in Nederland (en ook andere Westerse landen) juist oogcontact zoek gevolgd door een glimlach doe ik dit hier zeker niet. Hier staar ik voor mij uit, maak ik zeker geen oogcontact en lachen al helemaal niet. Ik sta bij het bordje waar mijn wagon aan zou moeten komen, op 1 ½ meter komt er een man te dichtbij staan. Ik schuif een grote pas naar achter en hij naar voren. Zonder er een groot ding van te maken draai ik hem mijn rug toe en zet een stap naar voren waarbij ik tussen een familie sta. Als de trein erna 5 minuten aankomt druipt de man af. Onveilig? Nee. Vervelend? Ja. De trein instappen is vooral dringen geblazen. Mensen die duwen en een de trein die overvol zit. Ik jaag een ander mens met een handbeweging van mijn gereserveerde stoel af. Het is zondagochtend 8.30 uur de komende 4 ½ uur geniet ik van de treinreis.

Het treinleven is absoluut fascinerend. ‘Chai, chai, chai, chai’, wordt er geroepen door een man. ‘Samosa, samosa, samosa, samosa’, door een andere man. Ik moet ondertussen plassen en ik besluit nog een paar uur op te houden. Een lieve mevrouw zit naast mij. Gewoonten zijn hier gewoon heel anders en zo zit ik ook tussen mensen die boeren, rochelen en heel luid hun neus ophalen waar duidelijk snot in zit.

 Na een relatief rustige treinreis kom ik aan in Agra. Hier word ik opgehaald door Azeem. Azeem is weer een vriend van Khalid. Door de drukte lopen naar de tuktuk. Getoeter om mij heen. Misschien moet ik India toch maar snel verlaten. Na 15 minuten duwen, trekken en toeteren zijn we eindelijk uit de drukte. Onderweg sla ik een kreet. In de verte zie ik de Taj Mahal. Vele malen groter en indrukwekkender dan op welke foto ook. Ik sta even stil langs de kant van de weg om een foto te maken. Ik kan niet wachten om er morgen heen te gaan! Ik verblijf in een B&B in een rustig straatje. De mensen zijn ontzettend aardig en de kamer is redelijk goed schoon. Nadat ik mijn tas op de kamer heb gelegd brengt Azeem mij naar het rode fort.

Ik heb de afgelopen dagen al het nodige aan forten gezien en hoewel ik ook redelijk fort moe aan het worden ben, vind ik het Rode Fort super indrukwekkend. Het is grotendeels gemaakt van rood natuursteen en het zo ontiegelijk groot. Het is een heel dorp binnen de muren. Het is gebouwd door de Mughal-keizer Akbar in 1565, voltooid in 1573 en diende als de hoofdverblijfplaats van de heersers van de Mughal-dynastie tot 1638, toen de hoofdstad werd verplaatst van Agra naar Delhi. Voordat het door de Britten werd veroverd, waren de Maratha’s de laatste Indiase heersers die het bezetten. In 1983 werd het fort van Agra UNESCO-werelderfgoed. Pas tijdens het bewind van Akbars kleinzoon, Shah Jahan, kreeg het terrein zijn huidige staat. Shah Jahan bouwde ook de prachtige Taj Mahal ter nagedachtenis aan zijn vrouw, Mumtaz Mahal. In tegenstelling tot zijn grootvader had Shah Jahan de neiging om gebouwen van wit marmer te maken. Het fort was dook e locatie van een veldslag tijdens de Indiase opstand van 1857, die het einde veroorzaakte van de heerschappij van de Britse Oost-Indische Compagnie in India en leidde tot een eeuw van directe heerschappij in India door Groot-Brittannië.

Na ruim 2 uur slenteren door de hitte kan ik niet meer. Ik laat Azeem mij thuis afzetten. Morgenochtend om 6.00nuur haalt hij mij weer op dan gaan we naar de Taj Mahal. Aangezien ik er net achter kom dat de B&B naast de moskee staat is een wekker overbodig. Geluk bij een ongeluk!