Selecteer een pagina
Vandaag reis ik samen met Dylan, die ik vorige week tijdens het surfen heb leren kennen, naar Gili Trawangan. In Kuta zijn geen taxi’s, Grab’s of Go Jaks (die Uber-achtige diensten), dus regel ik via Ria, een lokaal meisje dat in een surfwinkel werkt, dat haar vader ons naar de haven in Bangsal brengt.

De rit duurt ruim twee uur, en ik kijk mijn ogen uit. Lombok is één grote heuvel, bedekt met weelderig groen – echt ongelooflijk groen. De weg slingert door de heuvels en ik zie overal apen langs de kant van de weg. Onderweg komen we ook door de hoofdstad, Mataram. Overal zie je mensen op scooters: hele gezinnen, vijf kinderen achterop – alles komt voorbij. Rijstvelden, hutjes, villa’s en jungle wisselen elkaar in snel tempo af.

Na een lange rit komen we eindelijk aan in de haven. We nemen afscheid van Ria’s vader en kopen een ticket voor de lokale boot naar Gili Trawangan. De boot is een simpele houten schuit met twee enorme buitenboordmotoren. Ik maak de beginnersfout door vooraan te gaan zitten, maar al snel merk ik dat dit het meeste stuitert. Ik verschuif naar het midden van de boot. De golven vallen mee vandaag, maar voor sommigen is het al heftig genoeg. Ik zie mensen zich afwenden en in zakjes kotsen. Het doet me denken aan een boottocht in Indonesië in 2019, richting Pulau Samabart, waar de motor midden op zee het begaf en iedereen op dek, met plasjes kots naast zich, lag. Ah, de charme van het reizen. Ik focus mijn blik strak op de horizon en probeer alle geluiden van overgeven te negeren.

De Gili-eilanden liggen ten noordwesten van Lombok en bestaan uit drie eilanden: Gili Air, Gili Meno en Gili Trawangan. Gili Trawangan is het grootste eiland, met de meeste uitgaansmogelijkheden en toeristische voorzieningen. “Gili” betekent in het Sasak, de taal van de lokale bevolking, “klein eiland”. Rondom Lombok liggen er meer dan 25 Gili’s, waarvan deze drie de bekendste zijn. De Sasak zijn de vissers en de lokale mensen die van oorsprong uit Lombok komen.

Op de Gili-eilanden is er geen gemotoriseerd vervoer, behalve elektrische scooters. Korte afstanden worden afgelegd te voet, per fiets of in een cidomo – een door een klein paard getrokken karretje. De paarden zijn vaak klein en moeten zware lasten trekken. Ze worden niet altijd goed verzorgd, maar gelukkig runnen twee Engelse meisjes een opvangcentrum voor oude en verwaarloosde paarden, en helpen ze de lokale bevolking met betere zorg voor de dieren.

Vanaf de haven is het een korte wandeling van zo’n 10 minuten naar het hostel. De hitte is intens en het zweet gutst van mijn rug. Tussendoor krijg ik een flinke honger en lunch bij een warung vlakbij. De nasi goreng die ik daar eet, is de lekkerste die ik tot nu toe heb gehad. Net als ik klaar ben met eten, begint het te regenen. Het houdt maar niet op. Gelukkig zit ik lekker droog in de warung, waar de regen voor wat vertraging zorgt. Als de bui eindelijk wat minder hevig is, huur ik een fiets en ga het eiland verkennen.

Ik ben niet helemaal weg van de sfeer op Gili Trawangan, maar het is lastig te zeggen waarom. Misschien is het de drukte van toeristen die ongepast bloot over straat lopen, de harde muziek die overal uit luidsprekers klinkt, of is het gewoon dat de charme van dit eiland mij niet echt pakt. Het is natuurlijk persoonlijke voorkeur. De volgende dag ga ik snorkelen en onder water verandert alles. Het leven hier is prachtig: ik zwem met schildpadden, zie kleurrijk koraal en een indrukwekkende variëteit aan vissen.

Na twee dagen op Gili Trawangan neem ik de boot naar Gili Air. Zodra ik voet aan land zet, huur ik een fiets en begin ik te fietsen richting mijn accommodatie. Al fietsend raak ik steeds meer in de ban van dit eiland. Wat een schoonheid! Wat een rustige, ontspannen sfeer. De paden zijn onverhard en op de stukken met mul zand moet ik afstappen. Een eiland zoals een eiland hoort te zijn. Iedereen die ik tegenkom zwaait vrolijk. Mijn accommodatie is geweldig, gebaseerd op een traditioneel Sasak-huis, maar dan voorzien van moderne gemakken zoals airconditioning, een fijne douche en een zwembad.

De rest van de middag en avond ben ik op de fiets. Het hele eiland rondfietsen duurt ongeveer twee uur en ik geniet van elk moment. Elke strandje is weer een nieuwe verrassing en ik begrijp nu helemaal waarom mensen hier langer blijven en de tijd vergeten. Ik drink uit een kokosnoot, eet bij een warung, zit op een schommel naar de wolken te staren (een van mijn favoriete bezigheden waar ik in Nederland veel te weinig tijd voor heb) en lees een boek. Wat een heerlijke, rustige plek.

Op donderdagochtend fiets ik na het ontbijt terug naar de haven. Nog voordat ik daar ben, breekt het noodweer los. Doorweekt wil ik een ticket kopen voor de speedboot naar Bangsal, maar helaas, die gaat vandaag niet. Dus koop ik een kaartje voor de lokale boot en wacht geduldig tot deze vol zit. Ondertussen regent het zo hard dat de overkant niet meer te zien is, en het dek deint hevig op de golven. Passagiers die aan boord gaan van een boot naar Bali worden bijna gelanceerd, en ik zie drie lokale jongens een man vasthouden die anders de zee in zou stuiteren. De overtocht is verschrikkelijk. Plenzen van water komen af en toe naar binnen, en ik hoor het geluid van mensen die zich misselijk voelen. Wanneer de boot extreem van links naar rechts slingert, grijp ik in een reflex de man naast me vast die hierdoor opschrikt. Van buiten lach ik ongemakkelijk van binnen moet ik huilen. Doorweekt van de regen en de zee kom ik uiteindelijk wiebelig aan in Bangsal. Zelfs op land voelt het alsof ik nog steeds op zee ben. Na een korte zoektocht vind ik de vader van Ria, die me naar Kuta brengt.

Mijn laatste 4 ½ dag in Lombok zijn aangebroken. Voor mijn verblijf trakteer ik mezelf op een luxe villa met privézwembad. Het veroorloven van deze luxe zorgt ervoor dat ik en ontzettend trots ben dat ik op een punt ben in mijn leven ben gekomen waar ik mij dit kan veroorloven en het zorgt ook voor een bepaald gevoel van ongemak die tegen schaamte aan schuurt. Dit ongemak van schaamte is wat ik van binnen ervaar over wat ik mij kan veroorloven en het leven van de gemiddelde inwoner op dit eiland. In gesprek met de bewaker of de vrouwen van de receptie wordt dit ook uitvergroot. Met de bewaker heb ik ook een leuk gesprek over tuinieren. Hij laat foto’s zien van zijn tuin en ik van die van mij. Afgelopen jaar was het erg regenachtig in Nederland en hierdoor is mijn moestuin opbrengst erg mager geweest. De bewaker vind dat mijn tomaten plantjes er zielig uitzien en laat foto’s zien van zijn tomaten planten die vol grote tomaten zitten. Hij bewonderd mijn Dahlia’s en het groene gras en ik zijn enorme oogst aan groente.

Het verblijf is absoluut genieten! Ik duik regelmatig het zwembad in om af te koelen, om vervolgens in de zon weer lekker op te drogen. Het eten is er heerlijk, het bed is enorm en ’s nachts hoor ik niks. Lombok is een islamitisch eiland (net als 90% van Indonesie) en staat bekend als het eiland van de 1000 moskeeën. Natuurlijk zijn het er niet letterlijk 1000, maar je hoort altijd wel ergens een moskee. Behalve hier, en dat is eigenlijk best fijn.

Ik heb een vast koffieplekje waar ik elke dag te vinden ben. Daar klets ik met de jongens die er werken in het Indonesisch tot het te lastig wordt en ik verder moet in het Engels. Ik spreek hier af met mensen die ik in Kuta heb leren kennen. Ook ontmoet ik hier Dani. We raken aan de praat en na een half uurtje ontdekken we tot onze verbazing dat we elkaar al een week geleden hebben ontmoet tijdens de yoga. We zaten toen naast elkaar en hadden ook al even gekletst. We moeten er allebei om lachen, want we hadden allebei het gevoel dat de ander zo bekend voorkwam, maar konden niet plaatsen waar we elkaar eerder hadden gezien.

Ik ga naar de verjaardag van een Eline die al zes jaar in Lombok woont en haar eigen surfkamp heeft. We volgen elkaar al een paar jaar via Instagram, en het is leuk om elkaar nu in het echt te ontmoeten.

Op de verjaardag van Eline ontmoet ik Amelia en Max, een stel uit Oostenrijk. We raken al snel in een leuk gesprek verwikkeld. Max laat me trots een foto zien van zijn ouders, zijn oma, en een bekende Oostenrijkse acteur. Hij vertelt enthousiast dat zijn oma helemaal fan is van deze acteur en hem regelmatig belt om hem uit te nodigen in het hotel van haar ouders. Max grapt dat zijn oma een beetje stalkerig is, maar dat de acteur zich er wel bij neerlegt. Ik maak een grapje en zeg dat ik niet wist dat Oostenrijk beroemde acteurs had, behalve de ontzettende knappe man die vroeger de rechercheur in Commissaris Rex speelde. Max en Amelia kijken elkaar aan en beginnen te lachen. “Dat is precies de acteur waar we het over hebben,” zeggen ze. “Maar dat kan niet,” stamel ik, “de man op de foto is echt heel oud.” In mijn hoofd had deze acteur een volle haardos zwart haar, terwijl er op de foto helemaal geen spoor van te bekennen is. En daar, op dat moment, wordt het beeld dat ik in mijn hoofd had van die rechercheur helemaal teniet gedaan. Tijd is een vreemd iets. Het gaat altijd gewoon voorbij, terwijl de beelden in mijn hoofd als in foto’s voor altijd bevroren zijn.

Daarnaast doe ik yoga en neem ik een heerlijke massage. Ik hang met mijn ‘brothers’ bij verschillende surfspots – hier noemt iedereen elkaar brother of sister. Ik huur een scooter en bezoek verschillende stranden in de omgeving van Kuta. De stranden zijn prachtig, maar de weg erheen is vaak nog veel mooier. De route slingert door het landschap, heuvel op voor de mooiste vergezichten en heuvel af voor kleine dorpjes waar de armoede ook duidelijk zichtbaar is. Boeren lopen rond met hun koeien of waterbuffels, alles om genoeg eten te krijgen. Straathonden die veel te mager zijn, kinderen die speels rondrennen, en lokale markten waar mensen hun dagelijkse boodschappen doen. Alles komt voorbij.

En natuurlijk surf ik elke dag. Ik ben zo ontzettend dol op surfen. Het is niet dat ik er goed in ben, maar het is iets wat me diep raakt. Het beroert me van binnen op een manier die ik met niets anders kan vergelijken. Het ontroert me en neemt mijn adem weg. Elke keer als ik het water uitloop, voel ik me dankbaar dat ik met de oceaan mocht spelen en dat ze me weer laat gaan. Ik las laatst ergens dat de stem van de zee tot de ziel van de mens spreekt. In een land dat bestaat uit 17.000 eilanden en omringd is door eindeloos water, voelt dit als geen ander.

Hier in beeld hoe ik in het water ten onder ga. Dit is niet eens het aller ergste. Het ergste is als dit de eerste golf is van een hele set golven. Dan komt het witte nog een keer en nog een keer en nog een keer tot. het me lukt om eruit te peddelen. Dit maakt nederig.

Hier neem ik de golf links , voor de kijkers vanaf het strand naar rechts. Ik probeer nu behalve snel op te staan, te kijken waar ik heen ga, laag blijven (ik sta snel te recht op) ook van op de golf weer in te draaien in het schuim en terug naar op de golf. Ik ben nog zoekende waar ik mijn handen moet laten en het exacte moment van draaien. En dit voelt nu al geweldig!

Vandaag is het maandag 16 december. Rond het middaguur is het tijd om uit te checken en begin ik aan een nieuw avontuur. Lombok is prachtig – de mensen, de natuur, de oceaan. Ik kom hier graag terug.

Terwijl ik dit schrijf, voel ik me goed. Werk verdwijnt naar de achtergrond. Afstand nemen zorgt ervoor dat je perspectief verandert, en alles vooral zachter wordt. Ik geniet enorm van dit moment en ben zo ontzettend dankbaar dat ik mijn leven op deze manier mag inkleuren.