In gesprek met mijn baas sprak ik uit dat ik het zo fijn heb op kantoor en dat ik hierdoor minder zin heb om weer te vertrekken. Dat is een goed teken zegt hij. Ik kan dat alleen maar beamen en ik geef aan dat dit ook juist komt door de vrijheid die ik krijg en die voor mij persoonlijk ontzettend belangrijk is. Ik merk ook dat door het verkrijgen van de vrijheid ik mij juist enorm verantwoordelijk voel in mijn werk. En ik merk ook dat vrijheid mijn belangrijkste kernwaarde is op dit moment.
De familieopstelling was wederom een hele mooie ervaring. Ik kan oprecht genieten hoe mensen zich zo kwetsbaar durven op te stellen, hun angsten delen, durven te voelen en het leven aangaan. Ook al was ik deze keer aanwezig als representant het resoneert ook door in mij. Ik merk dat dit erg fijn is, het voelt als een soort opschoning vanbinnen. Daarnaast helpt het mij als een reminder en als oefening om met zachtheid naar anderen te kijken. Iedereen heeft zijn eigen strijd te strijden in het leven je ziet aan de buitenkant nooit wat er speelt.
En met mijn lievelingsmensen! Wat waren er weer fijne gesprekken, het genieten in mijn tuin en ook op het terras. Er was een klein incidentje met een kersenbiertje waarbij ik niet snapte dat ik mij na 2 glazen al tipsy voelde. Achteraf bleken deze 8% te bevatten en hiermee viel alles op zijn plek.
Na een intensieve week vertrek ik, met chronisch slaaptekort en een vol hart, weer naar Polen.
Aangekomen in Polen ben ik aan het overdenken hoe ik deze 3 weken door wil brengen. Ik merk dat ik aan de ene kant graag nog wat nieuwe plaatsen zou willen bezoeken en ik merk ook dat ik het heel fijn vind om wat langer op een plek te zijn. Dan leer ik de plaats namelijk echt beter kennen en het is rustiger.
Voor nu is het zondag en ga ik naar Czestochowa.
Częstochowa ligt op ruim 200 kilometer van Warschau en heeft 257.000 inwoners.
Vanuit Warschau ben ik met de trein in 2,5 uur in Czestochowa. Als ik het station uitloop, loop ik uiteraard de verkeerde kant op. Dat zie ik natuurlijk pas helemaal aan het einde. Ik draai mij om en loop rustig terug. Ik kom uit op het pleintje voor het station. De kleurrijke muurtekening is prachtig en kan toch ook niet verhullen dat de stad iets ademt wat voorbij is.
De stad is een belangrijke industriestad met metaal-, textiel-, chemische en voedingsmiddelenfabrieken. En het centrum is gelegen aan een lange weg vernoemd naar de heilige maagd Maria. Aan het ene uiterste van deze straat bevindt zich het nonnenklooster. Aan het andere eind bevindt zich het Paulinerklooster waar de mannen verblijven. De straat zelf is een beeld van vervlogen tijden. De pastel gekleurde gebouwen zijn vervaagd en afgebladerd. Monsterlijke nieuwbouw heeft zijn intrede gedaan en gebouwd voor de vervallen gebouwen die weg staan te rotten en dat is vrij pijnlijk om te zien vind ik. Het lijden van wat was en nooit meer zal komen is zo zichtbaar in de nieuwe tijd. Ik loop op de weg richting het Paulinerklooster. Deze ligt gelegen op op Jasna Gore (lichte berg) in dit klooster bevindt zich de Zwarte Madonna van Częstochowa. Hierdoor is Częstochowa een bedevaartsplaats te vergelijken met Lourdes.
Het is vandaag bewolkt en het waait. Ik loop stevig door dat houd mij warm. Ik loop licht hijgend de heuvel op. Wat in immens klooster! Hier buiten kan je, op grote schermen, de hoofddienst zien die binnen gegeven wordt. Ik loop langzaam verder de heuvel op en uiteindelijk kom ik bij de poort uit. Hier loop je over kinderkopjes nog een laatste stuk omhoog. Een vrouw met kindje vraagt om geld en ook een oude vrouw is aan het bedelen. Ik geef geld. Ik geef eigenlijk altijd geld. Ik vind ook vaak dat ik het niet kan maken om niks te geven hoe klein het bedrag ook is. Wat ik wel erg lastig vind is wanneer ik geld geef even stil te staan om mijn medemens in de ogen te kijken en een fijne dag toewensen. Even stil staan om ook hier aandacht te delen. Ik wil dit graag oefenen omdat ik erin geloof dat deze mensen die aan de onderkant van de samenleving leven weinig echt menselijk contact hebben en uiteindelijk hebben we hier allemaal behoefte aan.
ik vind dit lastig door mijn eigen ongemak wat geboren wordt uit een oordeel die ik heb.
Het ongemak zorgt ervoor dat ik het spannend vind.
De non legt een hand op de hoorn en vraagt wat ik wil. Ik vraag of ze Engels spreekt. Nee zegt ze maar wel Frans en Spaans. Ik leg uit dat ik Pools snap alleen dat de communicatie langzaam moet verlopen. Ze vraagt waar ik vandaan kom. Nederland zeg ik. Ze kijkt me even scherp aan. Ze vraagt mij te wachten en ik knik. Ze gaat verder met het gesprek. Nu mijn aandacht verlegt is naar de non heb ik door dat ze een vrouw helpt met haar broer. De vrouw vraagt om een exorcisme echter geeft de non aan is dit nu niet mogelijk is. Wel raad ze de vrouw aan met haar broer te blijven bidden en te herhalen dat alle goedheid ontstaat vanuit Maria. Ik ben heel even aan de grond genageld en dan denk ik: dit is ook een waarheid, dit bestaat ook echt.
Als de non ophangt zegt ze dat ik leuk Pools spreek. We raken in een bijzonder gesprek. Ze vraagt hoe ik Pools heb geleerd en ik vertel over mijn moeder die hier is geboren en naar Nederland is vertrokken voor de liefde. Ik vertel over mijn vader die de wereld heeft over gevaren. Moeders dochter of vaders dochter vraagt ze? Vaders dochter antwoord ik lachend. Ze vertelt dat ze hier werkt en in het nonnenklooster aan het einde van straat woont. Ze vraagt hoe oud ik ben of ik getrouwd ben en kinderen heb. Wanneer ik een vuurlinie van vragen als deze terechtkom, doet dat mij van binnen altijd even steigeren. Ik voel dan een kinderlijke nijd om te gaan provoceren, gelukkig kan ik het hier tegenwoordig ook bij laten
De non geeft mij allemaal kleine kaartjes met gebeden erop voor mama. Ze vraagt wat mijn plannen zijn de komende tijd en ik vraag naar haar leven. Ze heeft op haar 19e haar gelofte afgelegd aan God zegt ze. Dit is haar wereld en wat voor goed is. Ze zegt dat als ik straks weg ga ik geen geld aan de bedelende zigeuners mag geven want daar kopen ze alcohol van en dat is niet goed. Ik antwoord dat het niet aan mij is om te beslissen waar zij het gekregen geld aan uit mogen geven en dat wanneer ze te eten en te drinken zouden krijgen ze misschien niet zouden bedelen. Een ongemakkelijke stilte volgt.
Ik vraag de non waar ik Maria kan vinden. Ze zegt: kom ik weet een mooie route, ik breng je wel. Zo wandelen we het kantoor uit. Via verschillende smalle kloostergangen staan we opeens tussen een mensen massa in de basiliek. Ze knielt. Ze kijkt mij aan. Ik kniel ook. Ze slaat een kruismet haar hand en staat op. Ik beweeg mijn hand onzeker welke richting ik eerst op moet en sta ook maar snel op. Ze zegt dat ik foto’s moet maken. Dan loopt ze de kloostergang weer in en ik snel achter haar aan. Bij een deur met verboden toegang blijft ze staan. Ze lacht een beetje schalks. Hier mag je niet naar binnen anders hebben we straks geen nieuwe priesters.
Nu moet je even voorstellen dat mijn Pools trager is dan gemiddeld dus wanneer de non dit grapje maakt valt het kwartje pas veel later. Ik ben altijd bang dat mensen denken dat ik iets mankeer omdat ik zo sloom reageer, maar daar moet ik maar mee zijn.
Dan staan we voor een enormehouten deur. Ze zegt: als ik de deur zo open doe moet je naar binnen lopen en gewoon tussen de mensen in gaan staan. Ze kijkt mij aan en zegt dat ze de ontmoeting bijzonder vond. Ik bedank haar voor alles en nog voordat ik uitgesproken ben zwaait ze deur open. En terwijl ik verbijsterd op de rand sta van de kerk kijken tientallen mensen mij aan. Ik krijg een duwtje in de rug en zo val ik letterlijk een mis binnen. Opeengepakt tussen honderden mensen woon ik een kerkdienst bij in Czestochowa. Soms valt iedereen op de knieën of geeft iedereen massaal antwoord. Ik heb het gevoel dat ik er niet bij hoor. Dat als er controle is mensen mij eruit pikken en vragen wat ik hier doe. Als de dienst afgelopen en schuifelt iedereen wat naar voren. Hier zie ik dan uiteindelijk de Zwarte Madonna.
De dienst en het daarna voetje voor voetje naar voren schuiven richting het icoon daar gaat ongeveer 50 minuten aan voorbij. In die tussentijd kijk ik mijn ogen uit. De kerk is prachtig versierd en zo zijn er ook muren vol rozenkransen die achtergelaten zijn door de pelgrims. Mensen die op hun knieën bidden en hardop prevelen en kinderen die in de verte huilen. Het geloof op deze manier ondergaan is mij vreemd. Ik vind het juist daardoor super intens en interessant om het mee te maken.
Mijn moeder is katholiek opgevoed schiet het door mijn hoofd. Ik ben gedoopt en zei elke avond een Pools versje voor het slapen gaan waarin God vroeg om over iedereen te waken. Waar is bij mama het geloof verdwenenen?
In hoe verre verdwijnt iets uit je systeem?
Wanneer ik de kerk uit schuifel loop ik langs kaarsjes en hier komt een gewoonte hoek om die ik niet kan negeren. Ik gooi 2 zloty in een bakje, pak een kaarsje en steek deze aan. Dan noem ik alle namen van de doden die in mijn leven, levens zijn geweest. Namen noemen om ze nooit te laten sterven.
Dit is direct een voorbeeld wat ik van mijn moeder geleerd heb. Ik voel dat dit ook zo diep zit dat ik hier niet ander kan en niet anders wil dan bij stil te staan een kaarsje op te steken en de namen te noemen. In gedachten over hoe diep bepaalde gewoonten in ons als mens zitten wandel ik het klooster uit en de berg af.
Ik ga mijn zusje vragen of zij dit ook heeft.
Boeiend verhaal Nathalie.
Dank je wel papa xxx