Sucre is de hoofdstad van Bolivia en wordt ook wel de witte stad genoemd. Wanneer je door de stad loopt, ben je omringd door mooie witte koloniale gebouwen. Overal waar je kijkt zie je indrukwekkende gebouwen van vroeger. Tegenwoordig is Sucre vooral een studentenstad, er studeren veel Europeanen in Sucre om Spaans te leren. Hoewel Sucre officieel de hoofdstad is, is de regering in La Paz gevestigd. De enige overheidsinstantie van belang in Sucre is het hooggerechtshof. De stad heeft een inwoneraantal van 190.000. Ze ligt op 2.900 m boven zeeniveau. Op 16 april 1540 werd Sucre door de Spaanse conquistador Pedro de Anzures, markies van Campo Redondo na een bloedige veroveringsstrijd met de lokale indianen gesticht aan de voet van twee heuvels Churuquella en Sica Sica. Daar was namelijk zilver gevonden. De naam van de stad was toen nog Ciudad de la Plata (“Zilverstad”) en vormde de hoofdstad van Nieuw Toledo. Andere namen die de stad ooit droeg zijn “Charcas” (naar het gebied Charcas, onderdeel van het Virreinato del Perú (onderkoninkrijk Peru) waar het de hoofdstad van was) en “Chuquisaca”. In 1559 vestigden de Spanjaarden in deze stad de Audiencia de Charcas, de regering van een gebied dat nu wordt bestreken door Paraguay, Zuidoost-Peru, Noord-Chili en Argentinië en het grootste deel van Bolivia. In 1609 werd er een aartsbisdom gevestigd in de stad en op 27 maart 1624 werd de Sint Franciscus Xaverius-Universiteit (toen: Universidad Mayor Real y Pontificia de San Francisco de Xavier de Chuquisaca) opgericht door de jezuïet Juan Frías de Herrán. Gedurende de 17e eeuw was La Plata het juridische, religieuze en culturele centrum van de Spaanse Oostelijke gebieden, die van hieruit geregeerd werden. Op 25 mei 1809 klonk de eerste roep om onafhankelijkheid van Zuid-Amerika dan ook vanuit La Plata.
In 6 augustus 1825 volgde de onafhankelijkheid van Bolivia. De naam van La Plata werd op 11 augustus van dat jaar veranderd in Sucre, waarmee de stad genoemd werd naar Antonio José de Sucre, die met vrijheidsstrijder Simón Bolívar gevochten had voor de onafhankelijkheid. Tot 1898 was Sucre Sede de los tres Poderes del Estado (Zetel van de drie Staatsmachten), maar na een korte burgeroorlog werd de regering in 1899 naar La Paz verplaatst en behield Sucre alleen de gerechtelijke instellingen de Raad van Justitie, het Hooggerechtshof en Constitutioneel Hof, alsmede het hoofdkantoor der belastingen.
Maandagmiddag is het zinderend heet maar in tegenstelling tot Santa Cruz is het hier droge hitte en niet vochtig. We wandelen eerst naar Park Bolivar. Park Bolivar is prachtig aangelegd met brede promenades en verschillende hoge bomen. Overal zijn bankjes waar je heerlijk kan zitten. We kopen een glaasje vers geperste jus voor nog geen €0,50 bij een vrouwtje op straat. In het midden van het park vind je een soort mini-Eiffeltoren, die ook nog eens daadwerkelijk door meneer Eiffel ontworpen is. Interessant, op een vreemde manier. We slenteren door de straten van Sucre met zijn witte koloniale huizen en de sfeer is heel gemoedelijk. We drinken een biertje met uitzicht op het plein van 25 mei voordat we weer richting huis gaan. Het was een lange maar een fijne dag!






Daarnaast vind je op dit plein ook prachtige fonteinen en monumenten.
We drinken hier een kopje koffie en buigen ons over Ester haar werkvisum-aanvraag voor Australië. Na het aanvragen van het visum heeft ze een vrij onduidelijk antwoord terug gekregen. Hieruit blijkt dat ze willen dat Ester een medische test ondergaat. We wisten dat het voorkomt, echter denk je altijd dat je er niet uitgekozen wordt. Maar helaas is dat dit keer wel zo. We zoeken uit waar deze test allemaal afgelegd kan worden en we schrijven een bureau in Santiago de Chili aan. Hopelijk krijgen we snel antwoord zodat we weten wat te doen en tot die tijd blijft het spannend.
We wandelen de Calle Dalenca af. Vanuit het centrum gaat deze straat omhoog en komt uit bij Plaza de Anzurez.
Hier vind je, weggestopt aan de voet van de Churuquella berg, een lange corridor van bogen vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over Sucre. Aan de andere kant van het plein vind je het La Recoleta klooster. Opgezet door de Franciscaner orde in 1601 en doet nu dienst als een museum. Ester en ik genieten van een ontzettend boeiende rondleiding. We verbazen ons weer hoe groot dit klooster is met 4 binnentuinen en een enorme kunstcollectie.
Kerken, kathedralen, basilieken en kloosters het boeit mij eigenlijk altijd enorm. Ik ben altijd benieuwd hoe het er aan de binnenkant uit ziet, wat het verhaal er achter is en wat de rol ervan is geweest in de geschiedenis. Het geloof zelf vind ik ook ontzettend interessant. Hoe geloven mensen over de wereld, hoe vieren ze het, hoe is het verweven in de cultuur, hoe wordt het meegenomen in het dagelijks leven, hoe staan ze tegenover andere geloven. In deze nieuwsgierigheid die ik heb, zit misschien ook een stukje jaloezie omdat ik zelf niet geloof (in ieder geval niet zoals het beschreven staat in de bijbel). Het onvoorwaardelijk geloven in iets wat zo groot is, zo beschreven is, zo complex is omdat er ook erg veel misbruikt van wordt gemaakt, vind ik een constante bron van vraag en verwondering. En misschien is het juist dat wat het complex maakt, al die vragen.
Als we weer buiten komen is het plein tot leven gekomen met kinderen die er voetballen en mensen die overal verspreid wat eten en drinken.
We sluiten de dag af met heerlijke vegetarische burgers in een leuk restaurantje. Het mooie is dat het opgezet is voor en door locals. 50% van de winst die ze maken, wordt in projecten gestort die lopen in Sucre. Onder andere voor ouderen. Ik vind dit een prachtig initiatief, want we zien vooral hier in Sucre veel ouderen die bedelen. Zonder pensioenvoorzieningen of andere voorzieningen met betrekking tot financiële opvang als er geen werk is of mogelijkheid tot werken, is het leven vaak genadeloos hard. Na een leven lang gewerkt te hebben op straat, zo moeten eindigen is schrijnend en het is fijn dat hiervoor projecten zijn opgezet.






Tijdens het winnen van mineralen in de berg Cal Orck’o zijn er in de jaren ‘80 dinosaurus voetafdrukken gevonden. Deze afdrukken zijn de meest spectaculaire in hun soort ter wereld met 5055 individuele afdrukken. Sinds het park open is gegaan in 1994, zijn er vele paleontologen geweest om te adviseren hoe ze alles goed kunnen bewaren.
We krijgen een rondleiding en zien verschillende soorten dinosaurussen op ware grootte en ik ben ontzettend blij dat ze uitgestorven zijn! In de middag lunchen we met Venezolaanse arepa’s en ze smaken fantastisch! We lopen nog langs de centrale markt waar we een sapje kopen en het is genieten. Het leven hier in Zuid Amerika is voor ons gewoon genieten, de taal wordt makkelijker en we voelen ons thuis. We sluiten de dag af met een biertje in de zon op het terras.












Potosí dankt zijn ontstaan aan de ontdekking van zilvererts in de Cerro Rico (Rijke Berg) in 1544. Potosí werd in april 1545 gesticht onder de naam “Villa Imperial de Carlos V” door Juan de Villarroel. De stad heeft geprofiteerd van de ontdekking van zilver tussen 1542 en 1545 in de Cerro de Potosí, de berg ten zuiden van de stad. De zilverertswinning vond plaats met behulp van watermolens waarvoor een watersysteem van aquaducten en kunstmatige meren werd aangelegd. Het zilvererts werd direct op grote schaal ontgonnen, om als zilver naar Spanje te worden verscheept. Zeer waarschijnlijk is een groot deel van de “Zilvervloot”, die Piet Hein op de Spanjaarden buit maakte, uit Potosí afkomstig.
Omstreeks 1672 was de bevolking naar bijna 200.000 zielen gestegen en werd de stad met zijn vele kerken een van de grootste en rijkste van Zuid-Amerika. Er werd zelfs een Munthuis opgericht, de “Casa de Moneda”, om het zilver ter plaatse tot munten te slaan. Ook kwamen er waterreservoirs om de dorst van de uitdijende bevolking te lessen.
Gedurende de eerste helft van de 19e eeuw zorgden de onafhankelijkheidsoorlogen voor een verval van de stad: veel rijkdommen werden naar Europa verscheept. Bij de onafhankelijkheid in 1825 was de bevolking van Potosi afgenomen tot minder dan 10.000. Tegen die tijd waren ook de mijnen van de Cerro Rico bijna uitgeput. De val van de zilverprijs in het midden van de 19e eeuw, gaf de economie van Potosí de genadeslag.
In de jaren ‘80 werden alle staatsmijnen gesloten en gingen de mijnwerkers over op een systeem van coöperaties, waarbij de mijnwerkers onder zelfbestuur voor stukloon werken. Het erts wordt gewonnen en verwerkt tot een poeder van zink, lood en zilver, dat geëxporteerd wordt. Naast de mijnbouw heeft Potosí geen andere industrie. De stad wordt steeds afhankelijker van het toerisme en mijnwerkers verdienen wat bij door toeristen rond te leiden in de mijnen.
In 1987 verklaarde de UNESCO de stad Potosí tot “Werelderfgoed” vanwege zijn rijke historie en de koloniale architectuur.
Stef Biemans heeft een documentaire gemaakt genaamd Over de rug van de Andes. Hierin bezoekt hij bijzondere plaatsen in landen in Zuid Amerika waarin deze machtige bergketen voorkomt. Stef Biemans heeft de kracht gemakkelijk te zijn in zijn ongemakkelijkheid, is daardoor ontwapenend en krijgt een bijzondere inkijk in andermans leven. Zo is hij ook in Potosi geweest. Hij bezoekt de mijnen van Cerro Rico die hij prachtig benoemt als de berg die mannen eet. De mannen die hier werken worden namelijk opgegeten door de berg. Langzaam en van binnen uit. Gemiddelde leeftijd voor mijnwerkers is 45 jaar. Voor wie wat meer wilt zien over dit prachtige continent: je kan dit programma terug zien op uitzending gemist.






Bij sommige staan flesjes cola bij de ander een biertje. Families liggen bij elkaar, maar als de mijnwerkers hier sterven dan komen ze niet bij hun familie te liggen. Ze liggen per coöperatie als collega’s bij elkaar. Wat ook weer mooi is. Na een wandeling over de immens grote begraafplaats gaan we weer terug naar het centrum.
Na een snelle lunch gaan we richting de mijnen. Deze excursie doen we toevallig samen met twee jongens die we eerder op de dag hebben leren kennen op het busstation en waarmee we een taxi naar het centrum hebben gedeeld. We kleden ons eerst om en krijgen kleding, laarzen en een helm met licht die we niet af mogen doen. Vervolgens gaan we naar de stalletjes die vlak voor de mijnen liggen en waar wij presentjes voor de mijnwerkers kopen. Een zak coca bladeren met een stuk geperst as (heb je in verschillende smaken) in mint smaak. Deze zorgt ervoor dat de coca sneller en beter zijn werk doet. We kopen flesjes met 96% alcohol dit drinken de mijnwerkers puur of soms gemixt met een beetje frisdrank. We kopen ook dynamiet. Je kan bijvoorbeeld ook nog sigaretten kopen maar deze zijn ze niet zoals wij kennen. Deze sigaretten zijn zonder filter en net zo dik als een vinger van een volwassen vrouw. Het tabak is ook een mix van, nou ja van alles en ook verdovend. We gaan de mijn in en je loopt het donker tegemoet en onderweg moet je opletten waar je je voeten neerzet vanwege een gat of vanwege de modder. Je moet ook opletten dat je ondertussen je hoofd niet stoot, want de gangen zijn laag. En er lopen ook wat slangen hier en daar waar je niet tegen aan mag lopen die zijn bedoeld voor de weinige machines die ze hier binnen gebruiken. We komen mannen met lorries tegen die naar buiten gaan. Ze stoppen onderweg even en onze gids vertelt dat in deze berg ongeveer 250 mijnen zijn zoals deze. En dat er momenteel 15.000 man in totaal op deze berg werken. Hij pakt een stuk rots uit de lorrie en laat zien wat ze hier momenteel winnen. Zink, pyriet en een klein beetje zilver. De lorries worden buiten op een vrachtwagen geladen en die gaan naar een centrum waar de stenen op kwaliteit gecontroleerd worden. Daarna worden de mijnwerkers uitbetaald. Dit wil zeggen of de baas van de groep krijgt het geld en hij betaalt de mijners een vast bedrag uit, of ze hebben de regel dat ze alles naar evenredigheid verdelen zowel in goede als in slechte tijden. We lopen dieper de mijn in. Ik probeer het lampje afwisselend naar de vloer te richten en daarna weer naar het plafond. Ik voel mij een beetje gedesoriënteerd hier. Na verloop van tijd komen we bij een groepje mijnwerkers die aan het pauzeren zijn. We gaan tussen hen in zitten. We delen de cadeautjes uit en we moeten meedrinken. Je krijgt een glaasje alcohol met iets wat op Sinas lijkt. Je gooit altijd eerst wat op de grond (ter ere van Pacha mama) en dan drink je de rest als een shotje. Alsof ik sterilon naar binnen slurp, maar Ester vindt het wel smaken. Onder dwang neem ik ook een hijs van de sigaret en het beetje zuurstof wat ik nog heb in deze stoffige omgeving ben ik direct kwijt. De jongen naast Ester is al best dronken merk ik op. Verder is mijn linkerwang geheel gevoelloos door de coca bladeren die ik al een tijdje in mijn mond heb. Tja, en daar zitten we dan tussen de mannen en na verloop van tijd komt uiteraard de vraag of we deze mannen niet aantrekkelijk vinden. Ze zien hier niet veel vrouwen lijkt het wel en het wordt een beetje ongemakkelijk als een man een beetje door blijft zeuren over dat mijn vriend thuis het heus niet door zal hebben als ik hier wat doe. Ester was zo slim om op de vraag of we zusjes zijn van de dronken jongen, te antwoorden dat we vriendinnen zijn. Het zou iets te veel van het goede geweest zijn als ze wisten dat het meer zou zijn. Een van de jongens die naast mij zit, komt over als een rustige en vriendelijke jongen. Hij vertelt dat hij al sinds zijn 13e in de mijn werkt en dat is alweer 8 jaar. Hij geeft aan dat dit leven hard is, maar dat hij ook veel plezier heeft met zijn maten en dat hij trots is dat hij geld verdient. In Bolivia is op die leeftijd beginnen met werken ook illegaal, maar er is geen controle en als de familie geld nodig heeft moet iedereen bijspringen. Mensen werken hier ongeveer 10 uur per dag, 5 dagen per week. We nemen afscheid en gaan door. We komen bij een ander stuk van de mijn waar een man van 78 nog aan het werk is. Hij heeft vanmorgen dynamiet gebruikt en sindsdien heeft hij mooie stukken rots losgekregen. Een stukje verderop spreken we iemand die al een tijd bijna niks heeft gewonnen en dat dit het leven zwaar maakt omdat er dan ook geen inkomsten is. We komen een mijner tegen die vertelt dat hij God op zijn knieën dankt dat hij 3 dochters heeft en geen zonen die eventueel de mijn in moet. Hij werkt hier al sinds zijn 13e, dat is 34 jaar, is trots dat zijn oudste medicijnen studeert en hij heeft nu gezondheidsproblemen. We sluiten de tour af bij het beeld van Tio. Dit beeld is rood met duivelshoorntjes en een enorme stijve piemel. Rond het beeld zien we sigaretten, flesjes alcohol, frisdrank en enorme hoeveelheden coca bladeren. Tio is door de Spanjaarden ooit in de mijn gezet en tegen de inheemse mensen die in de mijnen moesten werken werd er gezegd dat als ze niet gehoorzaam waren hij hen zou straffen. God in het Spaans is Dios. Maar de inheemse bevolking sprak geen Spaans maar Quechua. En het was lastig om het Spaans / Catalaans te leren en ze spraken het uit als Tio, wat oom betekent. En dit is eigenlijk zo gebleven. De rol van Tio is veranderd. De mijnwerkers komen bij hem langs om te vragen om hulp als het slecht gaat met mijnen. Ze komen bij hem langs om te vragen dat ze veilig in de mijn kunnen werken. Op vrijdag voordat het weekend begint, gaan alle mannen langs Tio om er even een drankje te doen voordat ze naar huis gaan. Elke mijn heeft zijn eigen Tio. De grote stijve piemel van Tio staat voor vruchtbaarheid. Pacha Mama (moeder aarde) zijn de mijnen en deze komt samen met Tio. Samen maken ze het mineraal. De vrouwen van de mannen die hier werken, mogen hier ook niet komen want dan wordt Pacha Mama jaloers. Als dat gebeurt, dan kan Tio het wel vergeten en de mannen ook want er volgen geen mineralen. Verder is dit natuurlijk een enorme macho omgeving met alleen maar mannen die hier werken. Terwijl wij nog bij Tio zitten, schuift de groep mijnwerkers aan die hier een drankje willen doen en Tio willen vereren. Ze zijn behoorlijk dronken en als we weggaan willen ze gezoend worden en zijn er handen op verkeerde plaatsen. Ik zit vastgeplakt aan een Engelse jongen die haastig door de groep schiet en Ester heeft een Fransman die haar redt. Ik geloof dat dit onze eerste kennismaking is met ongewenste intimiteiten in Zuid Amerika. Het zal wel onschuldig geweest zijn voor hen, maar voor ons was dit ongemakkelijk. Ik vond de tour ontzettend indrukwekkend. Een manier van leven wat je bijna niet voor kan stellen.
Terug in de stad gaan we wat eten. Hierbij laat ik heel ongelukkig het achterkantje van mijn oorbellen in de tomatensaus vallen. Beetje ongelukkig dit, omdat ik altijd tegen Essie zeg dat ze op moet letten als ze haar oorbellen uit doet. Gelukkig hebben we de tijd en vindt Ester deze weer terug na een halve bak door gelepeld te hebben. Om 20.30 uur stappen we dan in de bus naar onze volgende bestemming Tupiza, waar we rond 2 uur in de ochtend aankomen.






Na het ontbijt wandelen we naar het dorp. Het lijkt wel of het leven hier nog een paar slagen rustiger is dan elders in Bolivia. We zitten op een plein en eten wat fruit, wandelen over een markt en kopen voor Ester een nieuwe jas want in haar oude kan ze zwemmen. Na de lunch maken we een fijne wandeling en kijken naar een optocht die voorbij komt.






De paarden zien er goed uit. Paard van Essie is 3 jaar ontzettend lief en heeft soms ook een beetje moeite om bij te blijven. In galop is hij een beetje uit balans en geeft een bokje. Die van mij is 10 jaar en nogal haantje de voorste. Dus het liefst voorop. Onze gids Julio verteld over de omgeving. Over dat er hier nog zoveel Condors wonen. Dat er twee soorten slangen hier zijn een grijze niet gevaarlijke en een gekleurde die je dood kan worden. We genieten ontzettend van de rit en de omgeving, wat een verrassing is Tupiza. Als we in de middag weer thuis zijn is het tijd om te douchen, tas in te pakken en dan gaan we weer door naar onze volgende bestemming.






Essie:60
Nath:58
Wow, wat een verhalen weer. Erg indrukwekkend dat bezoek aan de mijnen. Tot snel!
Super indrukwekkend inderdaad en dit land blijft ons verbazen! X
weer een interessant verhaal Nathalie.Zagen op tv ook dat ener alcohol en dynamiet werd gekocht voor die mijnwerkers
Wat leuk dat jullie de aflevering van stef hebben gekeken! Het was voor ons exact zo! X