Selecteer een pagina
Maandag begint rustig. Ik merk dat ik erg moe ben en dit er nu uitkomt. Ester heeft hier ook last van. De hele week droom ik raar, slaap onrustig en ben ik elke keer erg vroeg wakker. Wij zijn al een tijd aan het reizen, dag in dag uit nieuwe indrukken die verwerkt moeten worden. Vanaf Sucre in Bolivia tot nu in Santiago zijn alle dagen gevuld geweest en dat merken wij nu. Soms is dit gevoel lastig tijdens het reizen. Aan de ene kant heb ik dan het gevoel dat ik mijzelf het liefst de hele dag “thuis” wil opsluiten en met M&M’s ga bingewatchen en aan de andere kant heb ik ook het onrustige gevoel dat ik eruit moet, omdat ik hier nu ben en het nu moet gaan zien. Zowel Ester en ik voelen ons iets beter en fitter als wij wat langer op een plek kunnen blijven. Beide gevoelens mogen er helemaal zijn natuurlijk, alleen maakt dat het soms wat lastig voor mijn innerlijke om ergens aan over te geven. Maar vaak als ik mij er aan over geef is het ook helemaal goed.
 
In de middag vertrekken wij naar het wijnhuis Concho y Toro. Dit wijnhuis is wereldwijd bekend door Casillero del Diablo die je ook in Nederland echt overal kan krijgen. Ze hebben ongeveer 8.720 hectare verdeeld over Chili’s meest bekende wijn regio’s: Maipo, Maule, Rapel, Colchagua, Curico en Casablanca (waar wij vorige week wijn zijn wezen proeven).
Overal wordt een ander soort druif geteeld. Dit heeft te maken met welke druif wat precies nodig heeft. Verder hebben ze ook wijngaarden in Argentinië en California. Wereldwijd werken er 5.000 mensen. We krijgen een wandeling over het landgoed (11 hectare tuin) waarbij het huis nog staat waar de familie verbleef. Ze verbleven er alleen gedurende de zomermaanden (dat is hier december, januari en februari) en gedurende de rest van het jaar werd het verzorgd door personeel wat er verbleef. 
De eigenaar Don Melchor de Santiago Concha y Tor en zijn vrouw Emiliana Subercaseaux, hebben in 1883 dit merk opgezet. Dit deden zij met druiven geïmporteerd vanuit Frankrijk. De wijn was een hobby voor de familie. In Santiago waar ze de rest van het jaar verbleven, hadden ze een fabriek in textiel. 
Na de uitgebreide wandeling komen we uit bij de wijngaarden. Hier hebben ze van alle druiven die ze telen een klein stukje geplant zodat wij, toeristen, goed kunnen zien wat de verschillen zijn onderling. Ook zie je overal enorme rozenstruiken. Omdat er geen pesticiden gebruikt mogen worden, gebruiken ze de rozen die op een natuurlijke wijze meehelpen de druif gezond te houden. We lopen verder naar de enorme wijnkelders. De moderne kelders die gereguleerd worden door enorme koelsystemen en de kelders die op natuurlijke wijze gereguleerd worden. Deze kelders zijn onder de grond gebouwd en de aarde wordt elke week bevochtigd zodat alles koel blijft.
Ondertussen krijgen we ook wat wijn te proeven, helaas word ik hier niet erg gelukkig van. We sluiten de dag af met een heerlijk glaasje bubbels die ook door dit huis geproduceerd wordt.
Dinsdag gaat de wekker al ‪om 2.30 uur‬. We pakken de laatste dingen in en vertrekken vervolgens naar het vliegveld. Vandaag gaat een grote droom van mij in vervulling want wij gaan naar Paaseiland. Paaseiland is nummer 1 op mijn (eindeloze) bucketlist en de reden dat ik mijn reis ben begonnen op dit continent. 
Dit is uiteindelijk allemaal te danken aan Boudewijn Buch. 
Boudewijn Buch kennen de meeste als schrijver. Echter was hij ook verzamelaar van zeldzame objecten, boeken en maakte hij prachtige televisie. Een van zijn programma’s is ‘De wereld van Boudewijn Buch’. Hierin is hij bijvoorbeeld een keer op onderzoek uitgegaan waar ‪Roy Orbison‬ vandaan kwam. En hoe hij het liedje Pretty Woman heeft kunnen schrijven, vanuit een huis in een dorp waar slechts 1 weg doorheen liep en waar het zo verlaten was dat je je er eenzaam zou voelen, alleen al door ernaar te kijken. 
Boudewijn was ook geobsedeerd door desolate en exotische eilanden die over de wereld verspreid zijn. Zo ook Paaseiland. In zijn zoektocht om meer over Paaseiland te weten te komen,  kwam hij achter het bestaan van Jacob Roggeveen die op zijn beurt exotische en nooit ontdekte eilanden heeft bezocht. Roggeveen werd eens een mislukte ontdekkingsreiziger genoemd, omdat zijn droom om Zuidland te ontdekken niet werd waargemaakt. Goud noch zilver werd in het ruim van zijn schip meegebracht. Toch is zijn ontdekking van Paaseiland, Rapa Nui, in 1772 voor eeuwig geboekstaafd en hierdoor is zijn naam te vinden tussen de rijen van andere ontdekkingsreizigers.
Bij zijn leven is Roggeveen veronachtzaamd. Zijn logboek werd pas lang na zijn dood gepubliceerd. Hij werd zelfs uit Middelburg verbannen, omdat hij een vrijdenker was en voor verlichte ideeën koos in een streng gelovige tijd. Hij was niet de gemakkelijkste persoon, maar was standvastig en intelligent. Hij had geen zeemansbloed, maar wilde wel zijn grenzen verleggen over wereldzeeën met alle risico’s van dien. Hij overleefde een tweejarige tocht naar onbekende streken, de witte plekken op de aardbol, en keerde roemloos naar huis, al had hij de expeditie met twee schepen tot een goed einde gebracht. 
Op 25 mei 1991 heeft Boudewijn een heel programma gewijd aan Paaseiland en ook Roggeveen komt hier veelvuldig in voor. Het moment dat hij in deze aflevering voor de Moai beelden staat en vertelt over Roggeveen is wat mij altijd is bijgebleven. Het beeld van deze man die zo enthousiast, druk en vooral verwonderd vertelt. Verwondering vind ik iets magisch.
Dit fragment zag ik een jaar of 2 na de uitzending van zijn programma toen hij te gast was bij Barend en van Dorp. En dit fragment maakt het dat ik heb gezegd dat als ik later groot zou zijn ik hier ook naar toe wilde. Later is nu.
Boudwijn zegt in zijn programma dat door hij nu op Paaseiland is en deze mag gaan verkennen het een jongensdroom is die uitkomt. En precies zo voelt het voor mij.
Voor wie de aflevering van Boudewijn over Paaseiland wil zien. Hierbij een link naar de 31 minuten durende uitzending: https://m.youtube.com/watch?v=21QiJR8cFBo

Het eiland is met 163,6 vierkante kilometer ongeveer even groot als Texel (170 km²). Er wonen 7.750 mensen. Het is een van de meest geïsoleerde eilanden ter wereld: het dichtstbijzijnde bewoonde eiland, Pitcairn, ligt er 2.075 km van verwijderd. Het dichtstbijzijnde onbewoonde eiland, Sala y Gómez, ligt op 391 km afstand. Paaseiland is een hoog eiland van vulkanische oorsprong en wordt hoofdzakelijk gevormd door een drietal vulkanen, de Maunga Terevaka (507 meter), de Poike (370 meter) en de Rano Kau (324 meter), die het eiland een driehoekige vorm geven.
Hanga Roa is de hoofdstad van het eiland. Het hart van de stad is de Avenida Atamu Tekena. Aan deze straat liggen hotels, winkels, restaurants, internet-cafés, een bank, een supermarkt, een apotheek en een museum.

De naam Paaseiland (“Paasch-Eyland”) werd gegeven door Jacob Roggeveen, die op paaszondag, 5 april 1722, het eiland aandeed.
Rapa Nui betekent in het Polynesisch letterlijk de Grote Rots (rapa: rots, nui: groot). Het eiland werd sinds ongeveer 1863 zo genoemd door zeelieden uit Tahiti. De aanduiding wordt tegenwoordig door de inwoners gebruikt voor zowel het eiland zelf, hun taal, als om hun eigen volk (Rapa Nui) aan te duiden.
Een andere inheemse naam voor het eiland is ‘Mata ki te rani’ of ‘Ogen die naar de hemel kijken’ (mata: ogen, ki: die, te: kijken, rani: hemel). Deze benaming slaat op de voorouderbeelden of moai met de merkwaardige oogkassen die inderdaad schuin naar de hemel zijn gericht. Een andere naam die de oorspronkelijke bewoners aan hun eiland gaven was Te pito o te henua, wat ‘De navel van de wereld’ betekent.

Mondelinge overlevering van de oorspronkelijke bewoners geeft aan dat een opperhoofd (Hotu Matu’a) met zijn vrouw en familie in twee kano’s op het eiland arriveerde. Er wordt verondersteld dat zij Polynesisch waren. Er is onzekerheid over de nauwkeurigheid van deze legende. In de literatuur wordt de eerste vestiging aangegeven tussen 300-400 n.Chr. en 700-800 n.Chr. Waarschijnlijk vond de belangrijkste kolonisatie plaats rond het jaar 1250. Het eerste vastgelegde Europese contact met Paaseiland vond plaats toen Roggeveen er landde. Hij trof er twee- tot drieduizend bewoners aan. De mensen toonden geen angst; een teken dat ze wellicht eerder met Europeanen in aanraking waren gekomen.
De bevolking kan echter twee eeuwen eerder uit tien- tot vijftienduizend mensen hebben bestaan. Aangenomen wordt dat de beschaving van Paaseiland in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen gedurende de eeuw voorafgaande aan de komst van de Europeanen, als gevolg van overbevolking, ontbossing en uitputting van de beperkt aanwezige natuurlijke grondstoffen. De zeevogels werden uitgeroeid en verdwenen hierdoor als voedingsbron. Doordat er geen bomen meer waren voor goed hout voor kano’s, werd de visserij ook beperkt en verdween vis eveneens grotendeels van het menu. Bovendien kon de bevolking nu niet meer van het eiland af. Door de erosie die de ontbossing veroorzaakte, spoelde alle vruchtbare grond weg waardoor ook de landbouwopbrengsten afnamen. Er zijn aanwijzingen voor onderlinge strijd en een godsdienstige revolutie, waarbij de bevolking zich tegen de priesters van de oude godsdienst keerden. Het is een mogelijke verklaring achter het omgooien van de beelden.
Volgens beschrijvingen van Roggeveen leefden er twee groepen op het eiland: Polynesiërs en ‘blanken’. Deze blanken waren de Langoren, ook wel Hanau Epe genoemd, die de Moai hebben gebouwd. De twee bevolkingsgroepen leefden in vrede samen op het eiland. Uit onderzoek blijkt dat het eiland vóór de bewoning door mensen volledig was bebost, maar toen Roggeveen het ontdekte was er vrijwel geen boom meer te vinden. Algemeen wordt aangenomen dat de bomen werden gekapt voor het verplaatsen van de grote stenen hoofden die op het eiland zijn geplaatst, voor het bouwen van huizen en het bouwen van kano’s om te kunnen vissen. Afgezien van beschrijvingen van bezoekende schepen is er weinig informatie over de gebeurtenissen die op het eiland plaatsvonden, zowel voor de komst van de Europeanen als in de tijdspanne tussen hun bezoeken. Zo beschreef James Cook bij zijn bezoek in 1774 dat veel van de stenen beelden omgegooid waren terwijl dat bij het bezoek van Jacob Roggeveen nog niet het geval was. Waarom dit is gebeurd, is onbekend. De laatste vermelding van rechtopstaande beelden dateert van 1838, daarna waren alle beelden omgegooid. Sindsdien zijn veel beelden weer rechtop gezet.
In de tweede helft van de 19de eeuw leidden slavenhandel, nieuw geïntroduceerde ziekten en honger tot verdere decimering van de bevolking

De oorspronkelijke bevolking, de Rapa Nui, is vandaag de dag nog steeds aanwezig. Deze telde bij de komst van Roggeveen ongeveer 3.000 personen. De ziektes uit Europa en het ontvoeren van bewoners om ze als slaven in de Peruaanse mijnen te werk te stellen, deden de bevolking gestaag afnemen tot er in de 19e eeuw nog maar zo’n 150 Rapa Nui op het eiland waren.
In totaal leven er nu zo’n 4.647 Rapa Nui. Daarvan wonen er 2.269 mensen op Paaseiland zelf. De andere 2.378 mensen emigreerden naar het vasteland in Chili.
Sinds de 18e eeuw zijn ook vele eilandbewoners gevangengenomen door slavenhandelaren en over de hele wereld verspreid.

Zodra het vliegtuig landt, de deuren opengaan en ik naar buiten stap moet ik bijna huilen. Het is allemaal zo onwerkelijk. Net alsof ik in een reisprogramma ben gestapt. We worden opgewacht door de eigenaar van het hostel en we krijgen ter verwelkoming een mooie bloemenslinger om onze nek. In heel Polynesië is dit het gebruik. Nadat we onze tassen in het hostel hebben achtergelaten, gaan we op onderzoek uit. We bezoeken eerst de begraafplaats die aan de oceaan ligt en waar iedereen met zijn hoofd richting de oceaan is begraven. Vanuit hier lopen we door naar de beelden Ahu Tahai in het westen van het eiland en waar je ze kan bekijken tijdens de zonsondergang. Vanuit hier lopen we de straat Atamu Tekena in (de hoofdstraat). We bezoeken vervolgens het archeologische museum wat ons  veel informatie geeft over Rapa Nui. Over de geschiedenis, natuur en de cultuur.
We gaan op tijd voor de zonsondergang terug naar Ahu Tahai. In 1974 zijn de beelden hier gerestoreerd door Dr. William Mulloy. Ahu Tahai bestaat uit 3 verschillende beelden. Ahu Ko Te Riku, deze heeft gerestoreerde ogen. 
Ahu Tahai die schuin voor Ahu Ko Te Riku staat en Ahu Vai Ure die uit een groep van 5 beelden bestaat. We drinken wat glaasjes bubbels, kletsen en zien een prachtige zonsondergang. Wat een fantastische eerste dag en we gaan een beetje drink naar huis.

Woensdag begint een beetje knorrig. Er zijn hier een stel hanen die al sinds ‪4.00 uur‬ in de ochtend het nodig vinden om te kraaien. Na het ontbijt wandelen wij vanuit Hanga Roa eerst naar de grotten van Ana Kai Tangata. Hier zouden we mooie rots schilderingen kunnen zien. Vanwege instortingsgevaar konden wij er helaas niet in. Vanuit hier zijn we een stukje langs de ruige kust gelopen waarbij de golven genadeloos op de rotsen slaan. Het is zo raar om te beseffen dat dit eiland zo eenzaam in het water ligt. Vervolgens zijn wij via een prachtige omgeving en een steile klim de Rano Kau vulkaan opgewandeld. Het gesteente wordt gedateerd op een ouderdom van ongeveer 1 miljoen jaar. De krater is 200 m diep en ontstond na de instorting van de vulkanische top. Deze krater heeft een middellijn van 1,6 km en is daarmee de grootste krater op Paaseiland. De rand van de krater is in het zuidwesten, aan de zeekant, een stukje afgebroken. De eilandjes (Paaseiland heeft er dus 4 waarvan slechts 1 bewoond) Kaokao Motu, Motu Iti en Motu Nui zijn waarschijnlijk de resten van nevenvulkaantjes van de grote vulkaan.
Het kratermeer bestaat uit zoet water en is half dichtgeslibd. Hier groeit het totorariet. Dit riet groeide daar al voor de Polynesiërs er landden en is afkomstig van het Amerikaanse continent. Het riet werd door de oorspronkelijke bewoners op vele manieren gebruikt, bijvoorbeeld voor de bouw van boten en als dakbedekking. Op Rano Kau zijn verder de resten van het heiligdom Orongo te zien, hier stonden 53 huizen en er zijn tal van rotstekeningen die te maken hebben met de Tangata Mani oftewel de vogelmancultus die hier en in heel Polynesië aanwezig is.

In mythologie van Paaseiland was de godheid Make-make de hoofdgod van de vogelmancultus. Deze cultuur is mogelijk opgekomen in de periode 1550-1722, waarschijnlijk als opvolger na de cultus van de grote beelden (moai) Paaseiland bekend van is. Over de beeldencultus is veel minder bekend dan de vogelmancultuur. Op grond van rotstekeningen staat vast dat de vogelmancultuur al in 1760 bestond en dat deze cultuur duurde tot zeker 1878 toen de missionarissen er een eind aan maakten. De cultuur bestond uit een competitie tussen ambitieuze voormannen van verschillende clans. Deze mannen kozen jonge, sterke mannen die er voor moesten zorgen dat zij als eerste een vogelei konden aanbieden aan de voorman. Die voorman werd dan de winnaar. De mannen moesten daarvoor een 300 meter steile klif afdalen en met een primitieve kano van riet en half zwemmend naar het rotseilandje Motu Nui (meest ver gelegen eilandje wat je op de foto ziet op 1.4 km afstand)gaan. Op afbeeldingen heeft de vogelman de snavel van een grote fregatvogel (Fregata minor), maar het ei waarom het gaat is het ei van de bonte stern. Ook deze vogel wordt afgebeeld op de vele rotstekeningen. De mannen verbleven dagen en mogelijk weken op het eiland tot de vogels arriveerden. Als ze een ei vonden, maakten ze de hachelijke tocht terug, waarbij ze met het ei op het hoofd weer de 300 m hoge klif moesten opklauteren. Vaak vielen er doden door valpartijen of aanvallen van haaien. Bij aankomst overhandigde de winnaar het ei aan zijn voorman. Deze voorman verkreeg daarmee de status van geestelijk leider. Hij verbleef dan gedurende een jaar in afzondering bij de krater Rano Raraku (tevens de steengroeve van de beeldencultuur). Deze voorman schoor zijn hoofd kaal, waste zich niet meer en liet de nagels groeien. Hij werd de Tangata manu, de vertegenwoordiger van de schepper/god Make Make voor het hele eiland. De maatschappelijke betekenis van deze ceremoniële functie is niet geheel duidelijk. Deze nederzetting had waarschijnlijk alleen een rituele betekenis want er zijn geen vuurplaatsen gevonden. Mogelijk verbleven er priesters die door de bevolking van bereid voedsel werden voorzien en/of vonden er gezamenlijke maaltijden plaats die elders waren bereid. Rotsinscripties die met de vogelmancultuur samenhangen zijn ook op andere plaatsen op het eiland gevonden, zoals bij Anakena.

Op de weg terug voelen we hoe moe we zijn. We hebben er vandaag alweer 17 kilometer opzitten. Het is een prachtig eiland vol kleur van alle bloemen die overal groeien en die ook door de vrouwelijke inwoners achter hun oor gestoken wordt.
Er zijn hier net als ons wel toeristen aanwezig, maar weinig en dat maakt het dat je weinig mensen tegenkomt op een dag als vandaag. De inwoners zijn ontzettend vriendelijk en iedereen die langsrijdt, biedt je een lift aan. Ook is dit het eerste land in heel Zuid-Amerika waar ze de voetgangers overal voorrang geven en we weten niet wat ons overkomt. Schuw geworden voor verkeer op wielen wat voorbij raast en waar ik vaak genoeg zweethandjes van heb gehad, omdat het allemaal maar net goed gaat, is het nu een en al rust.

Donderdag begint vroeg door dezelfde hanen als gisteren. Maar in plaats van knorrig te zijn, zie ik het nu als een uurtje waarin ik wat artikelen kan lezen over Paaseiland en andere landen op deze mooie wereld. Op Paaseiland zijn veel grotten aanwezig die de inheemse bevolking als schuilplaats gebruikte. Na het ontbijt lopen wij eerst langs de kust naar Ahu Tahai. Vanaf hier langs de kustlijn richting de eerste grot: Ana Kakenga. Dit is de grot met de ‘twee ramen’ en als wij voor de ingang staan, is het allemaal erg krap en we besluiten er maar niet in te gaan. We kijken uit over zee en genieten van de golven die zo wild zijn. Wij vervolgen onze weg langs de kust. Overal zie je enorme lavarotsen en juist daartussen groeien oranje gekleurde bloemen. We komen uit bij de volgende grot Ana te Pora. Hierna lopen we weer door naar de grot Ana Te Pahu. Deze grot heeft een brede opening en via een trap dalen we af.  Deze grot was ooit bedoeld om water in op te vangen voor de bevolking van het eiland. Het stukje land voor de grot is daarom erg groen en vruchtbaar met onder andere bananenbomen. We nemen een kijkje in de grot, maar ik vind het uiteindelijk toch geen fijn gevoel om door te lopen merk ik. Hier en daar zien we resten van verschillende instortingen. Onder de grond is gewoon niet mijn ding. Ik zie graag de lucht. Hierna wandelen we verder naar de moai-beelden van Akivi. Dit zijn zeven beelden op een rij die ook uitkijken over de zee. Deze identieke beelden kijken exact naar de zonsondergang tijdens de lente zonnewende. De ruggen van deze beelden zijn exact naar de zonsopgang gericht tijdens de herfst zonnewende. Dit zijn de enige beelden op het eiland met astronomische precisie. Hoewel de tijd op het eiland niet heeft stilgestaan en alle grote wegen ondertussen geasfalteerd zijn, hebben we tot nu toe heerlijk over onverharde wegen kunnen wandelen. De wandeling naar Puna Pau gaat wel over de weg. Er stopt een pick-up met locals die ons een lift geven tot het volgende kruispunt en die wij dankbaar aannemen. Puna Pau is de plek waar de ‘hoeden’ van de moai-beelden werden gemaakt. De hoeden zijn van een ander soort steen gemaakt die je alleen hier kan vinden. Het is een diep rode kleur en je ziet overblijfselen van de hoeden her en der verspreid liggen. Op het informatiebord staan verschillende theorieën hoe onderzoekers denken dat deze hoeden op de beelden zijn gekomen. Het blijven theorieën, want voor altijd zal Paaseiland iets mysterieus houden over hoe de Moai gekomen zijn, waar ze nu staan en hoe de hoeden op de beelden zijn gekomen.
Vanaf de heuvel hebben we een mooi uitzicht over de het dorp en de oceaan. Na Panu Pau lopen we richting de hoofdweg en terug naar het dorp. Er stopt een pick-up met een paar jongens die ons een lift aanbieden. Het blijken de gemeentewerkers van hier te zijn. Ester en ik zitten achterin tussen de kettingzagen en bosmaaiers. Vlak voor de hoofdstraat Atamu Tekena nemen wij afscheid en lopen we verder. We halen snel nog wat boodschappen voor het eten en brengen dit naar ons hostel. Hier halen wij de fles Riesling (die helaas enorm tegenvalt) en lopen wij naar Ahu Tahai voor een spectaculaire zonsondergang. Het was weer een fantastische dag en we hebben ruim 23 kilometer gewandeld.
Vrijdag ben ik vroeg wakker. Ik heb een paar uitermate dieronvriendelijk gedachten over de hanen die hier kraaien. En dus aan hanen geen gebrek, het valt ons al sinds de eerste dag op dat hier geen meeuwen zijn. We horen ze niet en zien ze niet.  Het blijkt dat het eiland een zeer rijke zeevogelbevolking had in prehistorische tijden. Er waren ook landvogels, twee soorten rallen, twee soorten papegaaien en een soort reiger die nu allen zijn uitgestorven. Op het hoofdeiland zijn nu ook geen zeevogelkolonies meer. Deze zijn door de bewoners in vroegere tijden gebruikt als voedsel en daardoor als bron uitgeput. Op het kleine rotseiland Motu Nui komen ze nog wel voor. Na het ontbijt huren we een scooter en rijden we als eerst naar Ahu a Hono Paenga en Akahanga hier zien wij overblijfselen en reconstructies van huizen van hoe de oorspronkelijke inwoners hebben gewoond. Alleen al zo langs de zuidkust rijden is fantastisch met de woeste zee die niet van ophouden weet. We besluiten vandaag de vulkaan Poike in het oosten niet te beklimmen. We zijn een beetje moe en genieten erg van het landschap waar we doorheen rijden. De weg is soms geasfalteerd en soms is het een kiezelpad vol gaten. We rijden verder naar het noorden. Hier bezoeken wij het Anakena strand en dit lijkt op een idyllische oase. Het heldere blauwe water tekent scherp af tegen het witte koraalzand-strand van Anakena. Volgens verschillende onderzoeken is het hier op dit strand waar Hotu Matu’a zijn eerste stappen aan land heeft gezet. Verder heeft dit strand een ceremoniële functie gehad bij de Polynesische inwoners. Zo werd er hier voorgelezen vanaf Rongorongo tabletten met syllabisch schrift en werden er ceremonies gehouden voor de ‘Tangata Manu’, vogelmannen. Terwijl we door het water lopen en genieten van dit tropische aanblik verzuchten we beide dat we hier zin in hebben. Met hier bedoelen we warm zonnig weer, blauw helder water, witte stranden, palmbomen en alles wat erbij hoort (ook de muggen die mij weer weten te vinden). En niet voor een paar dagen maar voor iets langer. Na een paar uurtjes genieten in de zon van het paradijselijke stukje, stappen we weer op de scooter en rijden we terug naar Hanga Roa. Hier rijden we het dorp in via de weg langs de oceaan. We zien de haven waar boten ontdaan worden van de vracht die van de vrachtschepen komen die net voor de kust voor anker liggen. Naast de haven vinden we een Moai en een grot. Een stukje verderop zien we Moai beeld met de tekst Plaza Hotumatua. Ik zag een foto van dit beeld en bijhorende omgeving in een blad wat over Rapa Nui ging. De omgeving nog zo desolaat. Rode aarde als wegen en de kleine vissersboten als een eindeloze rij kleurpotloden op de kade. Het is nu wel wat anders met stenen kades in plaats van zand. We eten een ijsje en genieten. We parkeren de scooter thuis en lopen naar de Ahu Tahai voor de zonsondergang die prachtig is en de hemel wel lijkt te branden. ‘s Avonds gaan we naar een Polynesische dansshow. Iedereen heeft ooit wel eens een fragment gezien van hoe de mannen en vrouwen in Hawaï dansen. Het soort muziek, de bloemen en de kleding. De muziek is uiteraard niet exact hetzelfde, maar lijkt er veel op met veel trommels en se Ukelule. De kleding is ook vrij schaars en terug naar de oorsprong werd het gemaakt van lapjes leer en riet. Het publiek zat dicht op het podium en wij zaten gelukkig op rij twee toen wij het zweet het publiek in zagen spatten. De vrouwen kunnen bizar met hun billen en heupen schudden. Ze doen mij een beetje denken aan die wiebelpoppetjes die je in de auto als versiering op het dashboard kan plaatsen. Ook de mannen zijn extreem los in het hele lijf en het lijkt soms wel op een Chippendale show. Aan het einde van de avond trekken de dansers wat mensen uit het publiek het podium op om mee te dansen. De ongelukkigheid en ongemakkelijkheid straalt er van af. En dat was een mooi moment om naar huis te gaan.
Zaterdag gaat de wekker ‪om 4.20 uur‬. Voordat er ook maar een haan heeft gekraaid zitten wij, een half uur later, al op de scooter. We gaan naar Ahu Tongariki waar je de zonsopgang het beste kan bekijken. Verkleumd en verwaaid komen we daar rond ‪5.45 uur‬ aan. Volgende keer huren we een auto. De parkeerplaats is helemaal verlaten en de wereld nog donker en slechts verlicht door de volle maan. ‪Om 6.10‬ komt er eindelijk een auto het terrein op en ‪om 6.24‬ een tweede. Ik zou nu ook wel in een auto willen zitten. Volgens mijn app zou de zonsopkomst pas ‪om 7.50 uur‬ zijn, maar dat leek mij wat laat vandaar dat we zo vroeg hier al waren. Ik moet nu toch gaan bekennen dat de app wel eens gelijk zou kunnen hebben. We hebben in Bolivia een thermoskan gekocht die we nu mooi kunnen gebruiken. Helaas blijkt deze in de praktijk klein uit te vallen waardoor ik er net twee zuinige kopjes koffie uit haal. Ik heb eerder een app gedownload SkyView. Deze open ik nu en door op de sterren te richten wordt mij de naam verteld en soms zie je hele sterrenbeelden en figuren ontstaan doordat de app de sterren aan elkaar verbindt en je dit laat zien. Jupiter en Saturnus schijnen fel aan de hemel. We zien ook Venus duidelijk. Als we even later per ongeluk naar beneden richten, zien we dat de zon nog onder de evenaar is en dit ook voorlopig nog is. ‪Om 7.00 uur‬ mogen we eindelijk het terrein op van Ahu Tongariki. We zoeken in het donker een plekje op het veld. Rond ‪7.30 uur‬ begint het dan eindelijk licht te worden en jawel ‪om 7.50 uur‬ hebben we de daadwerkelijke zonsopkomst. Het is prachtig om het spel van het licht te zien en de hemel te zien verkleuren met de Ahu Tongariki op de voorgrond. Hierna rijden we op de scooter door naar de Terevaka vulkaan met de krater Rano Raraku. Ook hier is er een kleine miscalculatie in de tijd. Er is pas toegang vanaf ‪9.00 uur‬ dus dat betekent 40 minuten wachten. Ik heb wel eens soepelere dagen gehad. Rano Raraku was tot de 18e eeuw 500 jaar lang een groeve en leverde steen waaruit ongeveer 95% van de op het eiland aanwezige Moai zijn gemaakt. Rond Rano Raraku staan nog 397 moai. We wandelen door dit surrealistische landschap. In het dorp heb ik een ansichtkaart gekocht en ik wil deze foto dus heel graag namaken. Na een tijdje zoeken vinden we de Moai beelden van de kaart en probeer ik een foto te maken maar er staat een hekje voor. Dan doe ik iets wat ik normaal nooit doe en stap ik over het laag houten hekje heen voor de foto. Dit levert van beneden binnen 1 seconde heel veel geschreeuw op en een meneer die naar boven komt en blaft dat we mee moeten lopen. Bij het begin van het park kunnen we het uitleggen aan de hoofdopzichter. De opzichter zelf dacht dat ik het beeld aan had geraakt (wat ik nooit zou doen) en ik leg uit dat ik een foto wilde maken van een foto. Ik zeg ook direct dat ik fout zat, omdat ik over een hekje stapte, maar dat ik het beeld niet heb aangeraakt. Ik moet de foto laten zien. Als het een foto was geweest waar ik op had gestaan moest deze verwijderd worden, maar nadat ik de foto liet zien werd het begrepen. Uiteraard zat ik fout doordat ik een stap over het houten hekje had gezet en daarvoor bied ik dan ook mijn excuus aan. Fout is fout en voor ons gelijk einde park. Gelukkig heb ik alles op de foto wat ik wilde en hebben we genoten van het wandelingetje. Boudewijn kon in 1991 wel overal stukken dichterbij komen. 
Zondag begint met hanen die een kraai-concert houden. Ik hoor ze vaag. Het is verrassend hoe je uiteindelijk aan je omgevingsgeluiden went. Na het ontbijt maken we eerst een wandeling langs de kleine haven en door het dorp. We drinken een vers sapje en halen bij onze vaste bakker empanada’s. Daarna lopen we voor de allerlaatste keer langs de Ahu Tahai. We krijgen een berichtje van onze vliegmaatschappij dat we 4.5 uur vertraging hebben. Voor deze keer vind ik het niet erg want het voelt als een cadeautje om even wat langer te blijven. We drinken nog even een biertje op een terras met uitzicht over zee. Rapa Nui wat ben je mysterieus, tropisch, woest en bovenal fantastisch. Wat ben ik blij dat mijn droom is uitgekomen.
Ik ben vandaag 232 dagen onderweg. Dit is op 9 dagen na 8 maanden. Ik heb daarbij duizenden kilometers afgelegd over land en in de lucht. Ik heb hierbij ook mentaal het nodige afgelegd.
Nu ik afscheid heb genomen van Paaseiland zijn ook mijn laatste dagen op dit continent ingaan en is het tijd om even terug te kijken. De balans opmaken van waar ik stond en waar ik nu sta. Terwijl ik dit typ, knijpt er iets mijn keel dicht en voel ik tranen branden. Naast dat ik afscheid neem van een vervulde droom, neem ik ook afscheid van een continent en een hoofdstuk van mijn wereldreis. Dit afscheid nemen, zorgt er ook voor dat ik een stap dichterbij het moment ben dat ik weer naar huis ga komen. En hoewel ik alle mensen om wie ik geef en van wie ik houd en ontzettend veel mis, geeft elke vezel in mijn lijf ook aan dat ik nog niet terug naar Nederland wil. Ik wil nog heel graag samen met Ester een tijdje reizen. We hebben het ontzettend fijn samen. Ook op de momenten dat we zo ontzettend moe zijn en dat alles mis gaat, zijn we misschien heel even knorrig maar dit verandert al snel in veel pret. Het stroomt. Ik zie dat het reizen ook een impact heeft op haar en hoe ze hierin ook groeit en dat is erg mooi om te zien.
Ik heb een onuitputtelijke nieuwsgierigheid en verwondering naar de wereld en wat hier in leeft. Ik wil alles zo graag ontdekken. Ik weet dat het reizen samen nog een tijd zal duren en niets is voor altijd en tegelijkertijd voelt het op de juiste momenten en plaatsen juist als een oneindigheid (net als hier op Paaseiland).
Ik begon deze reis ontzettend enthousiast maar werd gefrustreerd door de taal. Hiermee bedoel ik het onvermogen mij te uiten. Ik moest wennen aan de cultuur. Ik had ontzettende heimwee. Ik voelde mij voor het eerst in mijn leven eenzaam. Maar ik heb ook naar mijzelf geluisterd en hiernaar gehandeld.
Ik eindig hier als iemand die zich vrij kan bewegen in de taal. Ik versta nog altijd meer dan ik spreek, maar ik kan mij uitdrukken waar nodig. Ik ben gaan houden van de mensen en de landen met ieder hun unieke en rijke geschiedenis. Ik heb gedurende mijn reis geen vervelende aanvaringen gehad en heb mij altijd veilig gevoeld. Het mooiste wat ik hier vind, is dat de mensen niet individualistisch leven maar dat er gezorgd wordt voor elkaar. Familie, buren en vrienden we zijn allemaal samen op deze wereld en we moeten het samen doen.
De natuur die ik gezien heb is groots, woest en prachtig. En met alle prachtige dingen die ik gezien heb, heb ik ook veel niet gezien maar ook dat is helemaal goed.

Nu eerst op naar een nieuw continent en een nieuw avontuur. Ik kijk er ontzettend naar uit.

Eindstand kaarten:
Essie:73
Nath:74