In de middag vertrekken wij naar het wijnhuis Concho y Toro. Dit wijnhuis is wereldwijd bekend door Casillero del Diablo die je ook in Nederland echt overal kan krijgen. Ze hebben ongeveer 8.720 hectare verdeeld over Chili’s meest bekende wijn regio’s: Maipo, Maule, Rapel, Colchagua, Curico en Casablanca (waar wij vorige week wijn zijn wezen proeven).
Overal wordt een ander soort druif geteeld. Dit heeft te maken met welke druif wat precies nodig heeft. Verder hebben ze ook wijngaarden in Argentinië en California. Wereldwijd werken er 5.000 mensen. We krijgen een wandeling over het landgoed (11 hectare tuin) waarbij het huis nog staat waar de familie verbleef. Ze verbleven er alleen gedurende de zomermaanden (dat is hier december, januari en februari) en gedurende de rest van het jaar werd het verzorgd door personeel wat er verbleef.
De eigenaar Don Melchor de Santiago Concha y Tor en zijn vrouw Emiliana Subercaseaux, hebben in 1883 dit merk opgezet. Dit deden zij met druiven geïmporteerd vanuit Frankrijk. De wijn was een hobby voor de familie. In Santiago waar ze de rest van het jaar verbleven, hadden ze een fabriek in textiel.
Na de uitgebreide wandeling komen we uit bij de wijngaarden. Hier hebben ze van alle druiven die ze telen een klein stukje geplant zodat wij, toeristen, goed kunnen zien wat de verschillen zijn onderling. Ook zie je overal enorme rozenstruiken. Omdat er geen pesticiden gebruikt mogen worden, gebruiken ze de rozen die op een natuurlijke wijze meehelpen de druif gezond te houden. We lopen verder naar de enorme wijnkelders. De moderne kelders die gereguleerd worden door enorme koelsystemen en de kelders die op natuurlijke wijze gereguleerd worden. Deze kelders zijn onder de grond gebouwd en de aarde wordt elke week bevochtigd zodat alles koel blijft.
Ondertussen krijgen we ook wat wijn te proeven, helaas word ik hier niet erg gelukkig van. We sluiten de dag af met een heerlijk glaasje bubbels die ook door dit huis geproduceerd wordt.
Dit is uiteindelijk allemaal te danken aan Boudewijn Buch.
Boudewijn Buch kennen de meeste als schrijver. Echter was hij ook verzamelaar van zeldzame objecten, boeken en maakte hij prachtige televisie. Een van zijn programma’s is ‘De wereld van Boudewijn Buch’. Hierin is hij bijvoorbeeld een keer op onderzoek uitgegaan waar Roy Orbison vandaan kwam. En hoe hij het liedje Pretty Woman heeft kunnen schrijven, vanuit een huis in een dorp waar slechts 1 weg doorheen liep en waar het zo verlaten was dat je je er eenzaam zou voelen, alleen al door ernaar te kijken.
Boudewijn was ook geobsedeerd door desolate en exotische eilanden die over de wereld verspreid zijn. Zo ook Paaseiland. In zijn zoektocht om meer over Paaseiland te weten te komen, kwam hij achter het bestaan van Jacob Roggeveen die op zijn beurt exotische en nooit ontdekte eilanden heeft bezocht. Roggeveen werd eens een mislukte ontdekkingsreiziger genoemd, omdat zijn droom om Zuidland te ontdekken niet werd waargemaakt. Goud noch zilver werd in het ruim van zijn schip meegebracht. Toch is zijn ontdekking van Paaseiland, Rapa Nui, in 1772 voor eeuwig geboekstaafd en hierdoor is zijn naam te vinden tussen de rijen van andere ontdekkingsreizigers.
Bij zijn leven is Roggeveen veronachtzaamd. Zijn logboek werd pas lang na zijn dood gepubliceerd. Hij werd zelfs uit Middelburg verbannen, omdat hij een vrijdenker was en voor verlichte ideeën koos in een streng gelovige tijd. Hij was niet de gemakkelijkste persoon, maar was standvastig en intelligent. Hij had geen zeemansbloed, maar wilde wel zijn grenzen verleggen over wereldzeeën met alle risico’s van dien. Hij overleefde een tweejarige tocht naar onbekende streken, de witte plekken op de aardbol, en keerde roemloos naar huis, al had hij de expeditie met twee schepen tot een goed einde gebracht.
Op 25 mei 1991 heeft Boudewijn een heel programma gewijd aan Paaseiland en ook Roggeveen komt hier veelvuldig in voor. Het moment dat hij in deze aflevering voor de Moai beelden staat en vertelt over Roggeveen is wat mij altijd is bijgebleven. Het beeld van deze man die zo enthousiast, druk en vooral verwonderd vertelt. Verwondering vind ik iets magisch.
Dit fragment zag ik een jaar of 2 na de uitzending van zijn programma toen hij te gast was bij Barend en van Dorp. En dit fragment maakt het dat ik heb gezegd dat als ik later groot zou zijn ik hier ook naar toe wilde. Later is nu.
Boudwijn zegt in zijn programma dat door hij nu op Paaseiland is en deze mag gaan verkennen het een jongensdroom is die uitkomt. En precies zo voelt het voor mij.
Voor wie de aflevering van Boudewijn over Paaseiland wil zien. Hierbij een link naar de 31 minuten durende uitzending: https://m.youtube.com/watch?v=21QiJR8cFBo
Het eiland is met 163,6 vierkante kilometer ongeveer even groot als Texel (170 km²). Er wonen 7.750 mensen. Het is een van de meest geïsoleerde eilanden ter wereld: het dichtstbijzijnde bewoonde eiland, Pitcairn, ligt er 2.075 km van verwijderd. Het dichtstbijzijnde onbewoonde eiland, Sala y Gómez, ligt op 391 km afstand. Paaseiland is een hoog eiland van vulkanische oorsprong en wordt hoofdzakelijk gevormd door een drietal vulkanen, de Maunga Terevaka (507 meter), de Poike (370 meter) en de Rano Kau (324 meter), die het eiland een driehoekige vorm geven.
Hanga Roa is de hoofdstad van het eiland. Het hart van de stad is de Avenida Atamu Tekena. Aan deze straat liggen hotels, winkels, restaurants, internet-cafés, een bank, een supermarkt, een apotheek en een museum.
De naam Paaseiland (“Paasch-Eyland”) werd gegeven door Jacob Roggeveen, die op paaszondag, 5 april 1722, het eiland aandeed.
Rapa Nui betekent in het Polynesisch letterlijk de Grote Rots (rapa: rots, nui: groot). Het eiland werd sinds ongeveer 1863 zo genoemd door zeelieden uit Tahiti. De aanduiding wordt tegenwoordig door de inwoners gebruikt voor zowel het eiland zelf, hun taal, als om hun eigen volk (Rapa Nui) aan te duiden.
Een andere inheemse naam voor het eiland is ‘Mata ki te rani’ of ‘Ogen die naar de hemel kijken’ (mata: ogen, ki: die, te: kijken, rani: hemel). Deze benaming slaat op de voorouderbeelden of moai met de merkwaardige oogkassen die inderdaad schuin naar de hemel zijn gericht. Een andere naam die de oorspronkelijke bewoners aan hun eiland gaven was Te pito o te henua, wat ‘De navel van de wereld’ betekent.
Mondelinge overlevering van de oorspronkelijke bewoners geeft aan dat een opperhoofd (Hotu Matu’a) met zijn vrouw en familie in twee kano’s op het eiland arriveerde. Er wordt verondersteld dat zij Polynesisch waren. Er is onzekerheid over de nauwkeurigheid van deze legende. In de literatuur wordt de eerste vestiging aangegeven tussen 300-400 n.Chr. en 700-800 n.Chr. Waarschijnlijk vond de belangrijkste kolonisatie plaats rond het jaar 1250. Het eerste vastgelegde Europese contact met Paaseiland vond plaats toen Roggeveen er landde. Hij trof er twee- tot drieduizend bewoners aan. De mensen toonden geen angst; een teken dat ze wellicht eerder met Europeanen in aanraking waren gekomen.
De bevolking kan echter twee eeuwen eerder uit tien- tot vijftienduizend mensen hebben bestaan. Aangenomen wordt dat de beschaving van Paaseiland in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen gedurende de eeuw voorafgaande aan de komst van de Europeanen, als gevolg van overbevolking, ontbossing en uitputting van de beperkt aanwezige natuurlijke grondstoffen. De zeevogels werden uitgeroeid en verdwenen hierdoor als voedingsbron. Doordat er geen bomen meer waren voor goed hout voor kano’s, werd de visserij ook beperkt en verdween vis eveneens grotendeels van het menu. Bovendien kon de bevolking nu niet meer van het eiland af. Door de erosie die de ontbossing veroorzaakte, spoelde alle vruchtbare grond weg waardoor ook de landbouwopbrengsten afnamen. Er zijn aanwijzingen voor onderlinge strijd en een godsdienstige revolutie, waarbij de bevolking zich tegen de priesters van de oude godsdienst keerden. Het is een mogelijke verklaring achter het omgooien van de beelden.
Volgens beschrijvingen van Roggeveen leefden er twee groepen op het eiland: Polynesiërs en ‘blanken’. Deze blanken waren de Langoren, ook wel Hanau Epe genoemd, die de Moai hebben gebouwd. De twee bevolkingsgroepen leefden in vrede samen op het eiland. Uit onderzoek blijkt dat het eiland vóór de bewoning door mensen volledig was bebost, maar toen Roggeveen het ontdekte was er vrijwel geen boom meer te vinden. Algemeen wordt aangenomen dat de bomen werden gekapt voor het verplaatsen van de grote stenen hoofden die op het eiland zijn geplaatst, voor het bouwen van huizen en het bouwen van kano’s om te kunnen vissen. Afgezien van beschrijvingen van bezoekende schepen is er weinig informatie over de gebeurtenissen die op het eiland plaatsvonden, zowel voor de komst van de Europeanen als in de tijdspanne tussen hun bezoeken. Zo beschreef James Cook bij zijn bezoek in 1774 dat veel van de stenen beelden omgegooid waren terwijl dat bij het bezoek van Jacob Roggeveen nog niet het geval was. Waarom dit is gebeurd, is onbekend. De laatste vermelding van rechtopstaande beelden dateert van 1838, daarna waren alle beelden omgegooid. Sindsdien zijn veel beelden weer rechtop gezet.
In de tweede helft van de 19de eeuw leidden slavenhandel, nieuw geïntroduceerde ziekten en honger tot verdere decimering van de bevolking
De oorspronkelijke bevolking, de Rapa Nui, is vandaag de dag nog steeds aanwezig. Deze telde bij de komst van Roggeveen ongeveer 3.000 personen. De ziektes uit Europa en het ontvoeren van bewoners om ze als slaven in de Peruaanse mijnen te werk te stellen, deden de bevolking gestaag afnemen tot er in de 19e eeuw nog maar zo’n 150 Rapa Nui op het eiland waren.
In totaal leven er nu zo’n 4.647 Rapa Nui. Daarvan wonen er 2.269 mensen op Paaseiland zelf. De andere 2.378 mensen emigreerden naar het vasteland in Chili.
Sinds de 18e eeuw zijn ook vele eilandbewoners gevangengenomen door slavenhandelaren en over de hele wereld verspreid.
Zodra het vliegtuig landt, de deuren opengaan en ik naar buiten stap moet ik bijna huilen. Het is allemaal zo onwerkelijk. Net alsof ik in een reisprogramma ben gestapt. We worden opgewacht door de eigenaar van het hostel en we krijgen ter verwelkoming een mooie bloemenslinger om onze nek. In heel Polynesië is dit het gebruik. Nadat we onze tassen in het hostel hebben achtergelaten, gaan we op onderzoek uit. We bezoeken eerst de begraafplaats die aan de oceaan ligt en waar iedereen met zijn hoofd richting de oceaan is begraven. Vanuit hier lopen we door naar de beelden Ahu Tahai in het westen van het eiland en waar je ze kan bekijken tijdens de zonsondergang. Vanuit hier lopen we de straat Atamu Tekena in (de hoofdstraat). We bezoeken vervolgens het archeologische museum wat ons veel informatie geeft over Rapa Nui. Over de geschiedenis, natuur en de cultuur.
We gaan op tijd voor de zonsondergang terug naar Ahu Tahai. In 1974 zijn de beelden hier gerestoreerd door Dr. William Mulloy. Ahu Tahai bestaat uit 3 verschillende beelden. Ahu Ko Te Riku, deze heeft gerestoreerde ogen.
Ahu Tahai die schuin voor Ahu Ko Te Riku staat en Ahu Vai Ure die uit een groep van 5 beelden bestaat. We drinken wat glaasjes bubbels, kletsen en zien een prachtige zonsondergang. Wat een fantastische eerste dag en we gaan een beetje drink naar huis.
Het kratermeer bestaat uit zoet water en is half dichtgeslibd. Hier groeit het totorariet. Dit riet groeide daar al voor de Polynesiërs er landden en is afkomstig van het Amerikaanse continent. Het riet werd door de oorspronkelijke bewoners op vele manieren gebruikt, bijvoorbeeld voor de bouw van boten en als dakbedekking. Op Rano Kau zijn verder de resten van het heiligdom Orongo te zien, hier stonden 53 huizen en er zijn tal van rotstekeningen die te maken hebben met de Tangata Mani oftewel de vogelmancultus die hier en in heel Polynesië aanwezig is.
In mythologie van Paaseiland was de godheid Make-make de hoofdgod van de vogelmancultus. Deze cultuur is mogelijk opgekomen in de periode 1550-1722, waarschijnlijk als opvolger na de cultus van de grote beelden (moai) Paaseiland bekend van is. Over de beeldencultus is veel minder bekend dan de vogelmancultuur. Op grond van rotstekeningen staat vast dat de vogelmancultuur al in 1760 bestond en dat deze cultuur duurde tot zeker 1878 toen de missionarissen er een eind aan maakten. De cultuur bestond uit een competitie tussen ambitieuze voormannen van verschillende clans. Deze mannen kozen jonge, sterke mannen die er voor moesten zorgen dat zij als eerste een vogelei konden aanbieden aan de voorman. Die voorman werd dan de winnaar. De mannen moesten daarvoor een 300 meter steile klif afdalen en met een primitieve kano van riet en half zwemmend naar het rotseilandje Motu Nui (meest ver gelegen eilandje wat je op de foto ziet op 1.4 km afstand)gaan. Op afbeeldingen heeft de vogelman de snavel van een grote fregatvogel (Fregata minor), maar het ei waarom het gaat is het ei van de bonte stern. Ook deze vogel wordt afgebeeld op de vele rotstekeningen. De mannen verbleven dagen en mogelijk weken op het eiland tot de vogels arriveerden. Als ze een ei vonden, maakten ze de hachelijke tocht terug, waarbij ze met het ei op het hoofd weer de 300 m hoge klif moesten opklauteren. Vaak vielen er doden door valpartijen of aanvallen van haaien. Bij aankomst overhandigde de winnaar het ei aan zijn voorman. Deze voorman verkreeg daarmee de status van geestelijk leider. Hij verbleef dan gedurende een jaar in afzondering bij de krater Rano Raraku (tevens de steengroeve van de beeldencultuur). Deze voorman schoor zijn hoofd kaal, waste zich niet meer en liet de nagels groeien. Hij werd de Tangata manu, de vertegenwoordiger van de schepper/god Make Make voor het hele eiland. De maatschappelijke betekenis van deze ceremoniële functie is niet geheel duidelijk. Deze nederzetting had waarschijnlijk alleen een rituele betekenis want er zijn geen vuurplaatsen gevonden. Mogelijk verbleven er priesters die door de bevolking van bereid voedsel werden voorzien en/of vonden er gezamenlijke maaltijden plaats die elders waren bereid. Rotsinscripties die met de vogelmancultuur samenhangen zijn ook op andere plaatsen op het eiland gevonden, zoals bij Anakena.
Op de weg terug voelen we hoe moe we zijn. We hebben er vandaag alweer 17 kilometer opzitten. Het is een prachtig eiland vol kleur van alle bloemen die overal groeien en die ook door de vrouwelijke inwoners achter hun oor gestoken wordt.
Er zijn hier net als ons wel toeristen aanwezig, maar weinig en dat maakt het dat je weinig mensen tegenkomt op een dag als vandaag. De inwoners zijn ontzettend vriendelijk en iedereen die langsrijdt, biedt je een lift aan. Ook is dit het eerste land in heel Zuid-Amerika waar ze de voetgangers overal voorrang geven en we weten niet wat ons overkomt. Schuw geworden voor verkeer op wielen wat voorbij raast en waar ik vaak genoeg zweethandjes van heb gehad, omdat het allemaal maar net goed gaat, is het nu een en al rust.
Vanaf de heuvel hebben we een mooi uitzicht over de het dorp en de oceaan. Na Panu Pau lopen we richting de hoofdweg en terug naar het dorp. Er stopt een pick-up met een paar jongens die ons een lift aanbieden. Het blijken de gemeentewerkers van hier te zijn. Ester en ik zitten achterin tussen de kettingzagen en bosmaaiers. Vlak voor de hoofdstraat Atamu Tekena nemen wij afscheid en lopen we verder. We halen snel nog wat boodschappen voor het eten en brengen dit naar ons hostel. Hier halen wij de fles Riesling (die helaas enorm tegenvalt) en lopen wij naar Ahu Tahai voor een spectaculaire zonsondergang. Het was weer een fantastische dag en we hebben ruim 23 kilometer gewandeld.
Nu ik afscheid heb genomen van Paaseiland zijn ook mijn laatste dagen op dit continent ingaan en is het tijd om even terug te kijken. De balans opmaken van waar ik stond en waar ik nu sta. Terwijl ik dit typ, knijpt er iets mijn keel dicht en voel ik tranen branden. Naast dat ik afscheid neem van een vervulde droom, neem ik ook afscheid van een continent en een hoofdstuk van mijn wereldreis. Dit afscheid nemen, zorgt er ook voor dat ik een stap dichterbij het moment ben dat ik weer naar huis ga komen. En hoewel ik alle mensen om wie ik geef en van wie ik houd en ontzettend veel mis, geeft elke vezel in mijn lijf ook aan dat ik nog niet terug naar Nederland wil. Ik wil nog heel graag samen met Ester een tijdje reizen. We hebben het ontzettend fijn samen. Ook op de momenten dat we zo ontzettend moe zijn en dat alles mis gaat, zijn we misschien heel even knorrig maar dit verandert al snel in veel pret. Het stroomt. Ik zie dat het reizen ook een impact heeft op haar en hoe ze hierin ook groeit en dat is erg mooi om te zien.
Ik heb een onuitputtelijke nieuwsgierigheid en verwondering naar de wereld en wat hier in leeft. Ik wil alles zo graag ontdekken. Ik weet dat het reizen samen nog een tijd zal duren en niets is voor altijd en tegelijkertijd voelt het op de juiste momenten en plaatsen juist als een oneindigheid (net als hier op Paaseiland).
Ik begon deze reis ontzettend enthousiast maar werd gefrustreerd door de taal. Hiermee bedoel ik het onvermogen mij te uiten. Ik moest wennen aan de cultuur. Ik had ontzettende heimwee. Ik voelde mij voor het eerst in mijn leven eenzaam. Maar ik heb ook naar mijzelf geluisterd en hiernaar gehandeld.
Ik eindig hier als iemand die zich vrij kan bewegen in de taal. Ik versta nog altijd meer dan ik spreek, maar ik kan mij uitdrukken waar nodig. Ik ben gaan houden van de mensen en de landen met ieder hun unieke en rijke geschiedenis. Ik heb gedurende mijn reis geen vervelende aanvaringen gehad en heb mij altijd veilig gevoeld. Het mooiste wat ik hier vind, is dat de mensen niet individualistisch leven maar dat er gezorgd wordt voor elkaar. Familie, buren en vrienden we zijn allemaal samen op deze wereld en we moeten het samen doen.
De natuur die ik gezien heb is groots, woest en prachtig. En met alle prachtige dingen die ik gezien heb, heb ik ook veel niet gezien maar ook dat is helemaal goed.
Nu eerst op naar een nieuw continent en een nieuw avontuur. Ik kijk er ontzettend naar uit.
Essie:73
Nath:74
Inmems interessant weer!
Dank je wel het was prachtig! X
Nathalie ,ik geniet er telkens weer van om je verslagen te lezen !
Wat heerlijk om te horen lieve papa xxx
Wat een boeiende reisverslagen !
Dank je wel! X
Wat een fantatisch verhaal weer Nathalie! Zo mooi om te lezen wat het reizen voor je betekent en wat het je brengt. Dikke xxx en knuffel, Aart
Dank je wel lieve Aart! Xxx