Selecteer een pagina
Ik ben een beetje zenuwachtig bij het opstaan. Vandaag ga ik voor 3 dagen hiken en met het wisselende weer de afgelopen dagen, de hoogte en de steile paden vol rotsblokken vind ik het lastig om in te schatten hoe het zal zijn.  Om 8 uur meld ik mij bij het trekking bureau en daar maak ik kennis met de 2 gidsen en met 4 andere hikers. Daniel uit Hongarije, Laura uit Estland, Catharine en Juliette uit Amerika. Alle 4 studeren ze aan Yale en hebben ze besloten om in hun 10 dagen vakantie af te reizen naar Colombia.  Vanaf Salento rijden we in een Willy jeep (open jeep en de enige vorm van openbaar vervoer hier) naar de Cocora vallei wat bekend is vanwege de waspalm, oftewel de hoogste palmboom ter wereld. Deze boom kan tussen de 45 en 60 meter lang worden en is de nationale boom van Colombia.
Tijdens de eerste 4 uur van de hike is de lucht blauw en de jungle adembenemend. Je hoort verschillende vogels fluiten. We steken riviertjes over, via rotsblokken en boomstammen en de geur is warm, vol en broeierig. Soms ruik je een vleug eucalyptus wat hier ook schijnt te groeien. De paden zijn behoorlijk wisselend soms bemodderd, soms vol rotsen en soms gewoon zanderig. Wel hebben ze allemaal 1 ding gemeen en dat is stijl omhoog. Tegen de tijd dat we gaan lunchen zijn we allemaal uitgehongerd. De lunch is wat de locals eten bij een trekking, namelijk een mix van groente, ei, iets mais achtigs met rijst en dit in een bananenblad gevouwen. Het is nog heerlijk warm en binnen een paar minuten heb ik alles weggewerkt.
Na de lunch was het behoorlijk doorklimmen en iedereen werd langzaam stiller. Je hoort alleen nog ons zware hijgen en het ritmisch neerzetten van onze voeten. Onderweg vertellen de gidsen over de omgeving, geschiedenis en het weer. We kijken onze ogen uit in deze natuur en hoe zwaar de klim ook is, het is adembenemend.  Rond 16.30 uur komen we aan bij Finca La Argentina waar Donna Claudia met de scepter zwaait. Het avondeten bestaat uit aardappelsoep, witte rijst, bonen en een stukje platanos (dit is een soort bakbanaan maar dan reusachtig groot). Naast thee kunnen we kiezen voor mountain koffie (zoete en slappe versie van de normale koffie) en mijn persoonlijke favoriet agua panela (heet water wat flink gezoet is met suiker). De avond brengen we door met het spelen van Uno. Op de tv worden door Mexicanen met grote sombrero’s het leven bezongen. Omdat er op een gegeven moment de tekst groot in beeld komt, besluit ik fanatiek een karaoke optreden weg te geven die door iedereen dankbaar en met een glimlach wordt ontvangen. Rond 21.00 is het tijd om in bed te kruipen. Achterin is er middels een paar stukken hout een afscheiding gemaakt tussen de ruimte voor de koeien en de mensen en daar mogen wij slapen. Zelfs met je kleding aan onder 3 lagen dekens blijft het koud. Maar we zijn natuurlijk in de bergen op 3500 meter.

Maandag beginnen we de dag vroeg met een haan die rond 5.30 uur iedereen wakker kraait. Na een ontbijt (aardappelsoep, witte rijst, ei en een cracker) lopen we rond 7uur het erf af. Het weer ziet er veelbelovend uit maar je weet natuurlijk nooit hoe snel het om kan slaan. Het doel voor vandaag is de top van Paramillo Quindo te bereiken. Na ruim 2 kilometer steil bergopwaarts gelopen te hebben, kunnen wij deze berg ook echt zien. In de lucht zweeft een arend enige tijd voordat hij een duikvlucht naar beneden neemt.

We vervolgen de weg bergopwaarts en als we op een gegeven moment de grens van 4000 meter passeren, verandert het landschap weer en zijn we in het Paramo ecosysteem terecht gekomen.
Na ruim 5 uur bergopwaarts wandelen, komen we aan bij de voet van de berg. Laura en Juliette besluiten niet mee naar boven te lopen. Laura heeft last van hoofdpijn en Juliette is erg moe en we moeten natuurlijk ook terug. Ik ben zelf ook erg moe en haar beslissing doet mij even twijfelen, maar ik besluit de klim naar boven te wagen. De volgende 1 uur en 45 minuten gaat voetje voor voetje. Zwaar hijgend in de dunne lucht, die je de adem beneemt op de berg die meedogenloos is voor de toerist en met de losse kiezels en rotsen onder je voeten je niks cadeau geeft. Niemand spreekt meer, maar af en toe als we uitrusten en water drinken kijken we om ons heen: wat is dit mooi. Uiteindelijk is het dan zover en bereiken we de top. Op 4605 meter kijk ik naar de Nevados del Ruiz, die voor mij uit te zien is, en Nevados del Tolima. De besneeuwde toppen glinsteren in de zon. Wat een fantastisch gevoel is dit en wat is de natuur mooi!
Catherine krijgt boven helaas last van de hoogte en begint te spugen. Ik krijg er zelf ook last van, maar dan in de vorm van een heftige hoofdpijn. De afdaling gaat mij niet zo goed af als het klimmen. Ik merk dat ik het behoorlijk spannend vind om naar beneden te gaan met de angst te vallen (kleine trauma van een fantastisch Belgisch wandelavontuur). Nadat we allemaal weer beneden zijn, is het tijd om te lunchen. De mist komt ondertussen telkens dichterbij en nog voordat we klaar zijn, is de wereld veranderd in een grijze massa. De weg terug duurt een uurtje of 4, maar door de hoofdpijn is het een behoorlijke opgave om op tempo heuvelafwaarts te klimmen, maar gelukkig trekt het na een tijdje weg. Die avond eten we aardappelsoep met wortel, witte rijst en platanos. Iedereen is behoorlijk moe en rond 20 uur is het dan ook stil op de Finca. Dinsdag word ik wakker met zware bovenbenen. Afdalen is toch stukken zwaarder dan ik ooit had gedacht. Rond 07.30 uur is het tijd om vanaf de Finca te vertrekken naar de bewoonde wereld. Het is 6 uur lang voornamelijk bergafwaarts en iedereen moet zich concentreren om geen misstap te zetten. Het is bijzonder om de natuur weer te zien veranderen van ruige bergen naar groene jungle. We sluiten de succesvolle hike af met een heerlijke lunch en terwijl we proosten met een biertje, begint het te regenen. Wat was dit afzien, maar ook fantastisch om zo uit je comfortzone te stappen, te kijken wat je lichaam kan en je te laten overweldigen door de natuur.

Terug in Salento boek ik mijn dorm kamer om tot een privékamer en geniet ik van een superlange en hete douche, witte zachte handdoeken, ijskoude biertjes, schone kleding, een vleugje Chanel en een heerlijk zacht en groot bed. Het leven moet je immers vieren!

Op de woensdag doe ik rustig aan en na een uitgebreid ontbijt is het tijd om door te reizen naar Cali. Na een uurtje of 6 kom ik aan in het hostel en heel veel meer dan mijzelf te verplaatsen van het zwembad naar de hangmat doe ik niet.

Donderdag begint rustig en aan het ontbijt kom ik de Nederlander Rogier tegen. Na een kletspraatje, wisselen we nummers uit omdat we waarschijnlijk tegelijk in Popayan zijn en wie weet kunnen we daar en drankje doen. Rond 09.30 loop ik vanuit het hostel naar de Iglesia Ermita kerk in het centrum van Cali. Daar begint mijn salsa tour door de stad. Paul neemt je mee waar de salsa vandaan komt en hoe belangrijk dit is voor de inwoners van Cali. Het heeft aan vele mensen een uitweg geboden voor criminaliteit en het weerklinkt de zielvreugde van de mensen in deze verdere weinig kleurrijke stad. Cali leeft ook pas  ‘s nachts. In een museum wordt er verteld over de band Niche die in de jaren ‘70 de salsa naar Cali hebben gebracht. Het volkslied van Amsterdam is Aan de Amsterdamse grachten. Als ik dat hoor en mijn ogen sluit, dan verdwaal ik even door de stad, vult mijn hart zich vol liefde en ruik ik huis. De inwoners van Cali hebben de Cali Pachanguera. De oprichter van de band Niche heet Jairo Varela en in de jaren ‘80 was hij in New York in een studio aan het oefenen. Elke dag stond er dezelfde man naar binnen te turen. In de wind en de regen. Op een dag liep Jairo naar buiten en zei: “Hey man hoe is het met je? Ik zie je elke dag naar binnen kijken. Kan ik iets voor je doen?” De man antwoordt terug dat hij dol is op de groep Niche en fan van ze is. Jairo vraagt waar kom hij vandaan komt. “Ik kom uit Colombia”, zegt die man, “uit Cali om precies te zijn.” Jairo vraagt wat hij helemaal in New York doet. De man antwoordt dat hij vertrokken is vanuit Cali voor een beter leven, maar dat hij illegaal in New York is nu en dat hij zijn thuis ontzettend mist. Jairo vraagt wat de man allemaal mist en de man begint te vertellen. Over de stad waar hij van vrouwen heeft gehouden, over de nachten de geweldige nachten in Cali, over de voetbalwedstrijden in het stadion el Pasqual, over de stad waar hij de geur nog van kan ruiken, dat Cali gewoon Cali is en de rest zijn slechts bergen in Colombia. Ook klinkt het wat melancholiek, dit nummer is er een van vreugde.

Vrijdag begint wat onrustig, omdat ik wat stoei met het gevoel van eenzaamheid. Ik leer nu ook dat je eenzaam kan voelen ook al ben je wel in gezelschap van anderen. Ik denk dat het gevoel komt, doordat ik nu als persoon een stap op de plaats doe, rust neem, niet geleefd word en veel tijd heb om over dingen na te denken en in mijn brein te laten passeren. En soms vliegt mij dit dan aan ook al weet ik en voel ik dat het er mag zijn. Ik heb soms nog het gevoel dat ik elke dag iets moet doen, iets moet zien en meemaken.  Ik weet ook dat dit allemaal menselijk is en dit gaat allemaal hand in hand met het onwijs genieten van mijn dagen in de zon, de nieuwe indrukken en de dingen die ik dus meemaak en onderneem. En om de rust te nemen die ik dus wel wat spannend vind maar wel erg nodig heb breng ik de ochtend en een deel van de middag door aan het zwembad.  Aan het einde van de dag ga ik een historische tour door de stad lopen en ik besluit wat eerder te gaan om mezelf vol te proppen met mijn nieuwe verslaving Granadilla.
De tour begint bij de meest bekende kerk van Cali genaamd Ermita. Binnen vind je een 300 jaar oud icoon van Jezus die afgebeeld staat met een stuk suikerriet in zijn hand. Op straat staan er venters die je suikerriet drankjes verkopen (de stengels zo dik als bamboe worden verpulverd door een houten machine om het sap eruit te persen). Hierna lopen we naar het plein van de poëzie waar je het standbeeld ziet van Jorge Isaacs Ferrer. Zijn boek Maria is een van de meest bekendste werken tijdens de romantische beweging in de Spaanse literatuur. Op dit plein zitten verschillend mannen achter hun tafel waar een typemachine op staat. Pacho is 1 van de mannen. Voor de inwoners van Cali die niet kunnen schrijven of geen andere mogelijkheden hebben vult Pacho formulieren in of schrijft hij brieven. Van belasting aangiftes tot liefdes brieven hij heeft in de afgelopen 30 jaar alles al wel een keer gezien. We wandelen verder over La Plaza de Cayzedo het centrale plein in Cali en hier vind je het standbeeld van Joaquín de Cayzedo y Cuero de held van Cali. Het is heerlijk om zo aan het einde van een warme dag door de stad te slenteren, verhalen te horen en wat te kletsen met mede reizigers. Voordat we de tour afsluiten, komen we aan bij een park vol beelden van katten vanwaar een bijzonder groot exemplaar. De kunstenaar Hernando Tejada heeft deze aan de stad geschonken. Want de mensen in Cali zijn als katten. Lui en traag overdag, maar als de zon zakt kan het feest beginnen. En terwijl de zon al lang is weggezakt, koop ik wat heerlijke zure mango en loop ik terug naar mijn hostel. Wat een bijzondere stad maar het is weer tijd voor een volgende bestemming.
Zaterdagochtend word ik rond 5uur gewekt door mensen die terug komen van het stappen. En hoewel ik eerst geïrriteerd raak en makkelijk 500 manieren kan verzinnen om ze pijn te laten lijden moet ik er uiteindelijk om lachen. Dit hoort zo bij het reizen en logeren in hostels. En omdat ik hier soms gewoon geen zin in heb ben ik blij dat ik straks in Popayan 3 dagen in een hotel zit. Op het busstation koop ik een kaartje naar Popayan en de meneer die het verkoopt blijft tegen mij aan kletsen (en wijzen naar een vinger) waar ik niks van begrijp tot er een mede collega komt die vertaalt dat hij mij prachtig vindt en wilt weten of ik getrouwd ben. Ik heb maar ja gemompeld ( dat leek mij de makkelijkste oplossing) en snel dag gezwaaid. De reis naar Popayan duurde een uurtje of 4/5 waarvan het ongeveer 1.5uur duurde om uit Cali te komen. Maar het was het allemaal meer dan waard. Mijn hotel is goddelijk en het eerste rondje door de stad (even wat kleine boodschappen doen) laat mijn hart sneller kloppen. Koloniale witte huizen, vriendelijke mensen, leuke winkels en een bepaalde rust. Ik kan niet wachten om morgen op onderzoek uit te gaan! Zondag meld ik mij aan bij een free walkingtour (ik ben hier erg fan van, je leert de stad snel kennen door een local en je ontmoet nieuwe mensen) en sta ik met een groepje van 10 te wachten op de gids. Hij komt aanlopen met zijn dochtertje van 3 en vertelt dat hij vandaag op moet passen en dat de tour iets aangepast zal worden. Zo wandelen we het eerste gedeelte door de oude witte stad (ooit wit gemaakt om insecten te weren) en mogen we ook een kijkje nemen in een koloniaal huis. De geschiedenis die erbij vertelt wordt is ontzettend boeiend vanwege de Spanjaarden die hierheen kwamen en de slavernij. Ook wordt er verteld dat vele politici en kunstenaars stammen uit Popayán: de stad leverde de meeste presidenten en er komen vele bekende dichters, componisten en schilders vandaan. Langzaamaan lopen we de stad uit en beklimmen we een behoorlijke stijle helling. Al zigzaggend komen we boven op de top waar 3 kruizen staan. Vanuit hier kijk je over de stad uit terwijl je bij Pablo een lekker glaasje suikerriet water met limoensap kan kopen en iets verderop kleine vegetarische empanadas (gevuld met aardappelpuree). Tijdens de tour leer ik wat mensen kennen en na afloop besluiten we gezellig te gaan lunchen en wat biertjes te drinken. De sfeer in Popayan is heerlijk en ik voel me thuis.