Dinsdag word ik wakker met spierpijn. Een cadeautje van het rondzwaaien met gewichten in de gym.
Na een rustige start bezoeken Ester en ik Kota. Dit is een klein deel van Jakarta dat ook wel Oud Batavia wordt genoemd. Dit is het oudste deel van de stad en stamt uit de tijd van de Nederlandse overheersing. Ik loop door straten waarvan de meeste gebouwen in ontzettende slechte staat verkeren. Van sommige staan alleen de muren nog en het is schrijnend te zien dat mensen hier in wonen. Ik ruik het eten wat klaar gemaakt word maar ook pis, fruit, iets rottend en mensen. Ik zie een kakkerlak in het formaat van een kinderhand voorbij schieten en uitgemergelde kittens. Ik ruik het leven op straat. De realiteit voor zoveel mensen en in zulke steden is schrijnend. Als wij aankomen bij een centraal plein zie ik een paar goed onderhouden koloniale gebouwen. Het is hier brandschoon. Een hele rij gekleurde fietsen staan klaar voor de toerist om de buurt te verkennen.
We wandelen verder naar Sunda Kelapa. Dit is de oude haven van Jakarta en ligt aan de rivier Ciliwung. Wij bezoeken hier het oude Fort Batavia waarbij de VOC en Nederland veelvuldig voorkomt in de geschiedenis. Ik vind het bijzonder dat mannen vroeger besloten om op een schip weg te varen. De wereld te verkennen, te veroveren. De wereldkaart inkleuren, connecties te maken en geschiedenis schrijven.
Wij doorkruisen de stad Jakarta voor de laatste keer vandaag en bezoeken de Istiqlal moskee. Dit is de 3e grootste moskee ter wereld en biedt plaats aan 120.000 mensen. Het is een enorm gebouw en werd in 1978 voltooid na een bouwperiode van bijna 18 jaar.
Istiqlal staat voor onafhankelijkheid. De moskee werd dan ook gebouwd nadat Indonesië onafhankelijk van Nederland werd verklaard. Zowel Ester en ik willen al een tijdje een moskee bezoeken. Dit willen wij niet alleen omdat wij nu door een land reizen waar de Islam de grootste godsdienst is, maar ook doordat wij zoveel mensen gesproken hebben. Omdat wij zelf geen moslim zijn is het voor ons niet mogelijk om elke moskee van binnen te bezoeken maar hier kan dit wel. De meneer die ons ontvangt neemt ons mee naar een aparte ruimte. Hier doen wij onze schoenen uit en krijgen wij over onze kleding een kimono. Wij krijgen uitgelegd dat wij niet de gebedsruimte in mogen lopen als niet moslim maar wel er om heen. Hij vertelt dat moslims de verzen uit de Koran uit hun hoofd leren en als de Imam aangeeft bij de dienst welke ze behandelen iedereen dan weet hoe te bidden. De moskee is gebouwd richting Mekka, de kant waarop je dient te bidden. Een bijzonder iets is dat in elke hotelkamer in Indonesië tot nu toe ik een sticker op het plafond zie met hierop het woord Kiblat en een pijl. Dit betekent Mekka en de kant op waarop je dient te bidden.
Terwijl Ester en ik rond de gebedsruimte lopen zien wij een oudere vrouw met een klein meisje. Moeder en dochter bedenk ik mij. Zij betreden hand in hand de gebedsruimte voor de vrouwen, welke gescheiden is van de mannen door een laag hekwerk. De moeder plukt wat aan de hijab (hoofddoek) van het meisje. Vervolgens stappen ze beide in een soort van lakenzak. Dit is om hun voeten en benen bedekt zijn terwijl zij bidden. Zo leert het meisje van haar moeder de verzen uit de Koran en hoe ze moet bidden. Zij op haar beurt zal dit weer doorgeven aan haar kinderen, als die haar gegund zijn. En zo wordt het generatie op generatie doorgegeven. Ook de manier van van hoe de Koran te interpreteren krijgen de kinderen van de ouders mee. Natuurlijk zijn ook de Imam’s, die dagelijks de mensen leiden in hun gebeden hiervoor verantwoordelijk. Zo wordt zowel enige vorm van gematigdheid als die van extremisme aan een kind meegegeven. De moskee is verder ook een ruimte waar afgesproken wordt met vrienden of kennissen. Hier en daar zie ik ook mensen slapen.
Hier op Java dragen de meeste vrouwen een hijab of een nikab (het verschil tussen een boerka en een nikab is dat bij een nikab de ogen zichtbaar zijn en bij een boerka niet). Zonder is meer een uitzondering dan de regel.
In Indonesië staat je godsdienst op je ID vermeld. Hoewel er geen staatsreligie is speelt Godsdienst hier een rol in het leven van de mensen. Tijdens onze reis door Java wordt ons geregeld gevraagd wat ons geloof is. Wanneer wij hierop antwoorden dat wij niet een specifiek geloof hebben of gelovig zijn, is dat moeilijk om te begrijpen. Je moet ergens in geloven wordt er gezegd. Dat klopt, antwoord ik, maar dit is niet direct de geleerdheid die uit een bijbel of Koran komt. Als ik uitleg dat ik in zowel goed als kwaad geloof en dat dit in elk mens heerst en dat ik zo min mogelijk kwaad wil doen, knikken ze begrijpelijk. In de Islam mag je ook geen kwaad doen, vertellen ze. Maar ik ben duidelijk geen moslim dus ze denken eerder iets van Boeddhistisch.
De mensen die ik onderweg spreek, vertellen trots dat in Indonesië alle geloven naast elkaar kunnen wonen. De Moslims bezoeken de (weinige) kerken om meer te leren. Sommige zeggen dat het komt door de boeddhistische en Hindoeïstische achtergrond in de geschiedenis van het land dat de (meeste) moslims hier op Java gematigder zijn dan ergens anders op de wereld.
De mensen zijn nieuwsgierig en vinden de wereld die zij nooit hebben gezien en slechts af en toe over horen vreemd, fascinerend en hebben soms ook oordelen. Net als wij westerlingen ook veroordelend zijn over het Islamitische geloof, de hajib, de nikab en de boerka. Hierin verschillen wij als mens helemaal niets van elkaar.
Er word te weinig verdiept in een andere cultuur. En met verdieping bedoel ik ook echt luisteren en open staan en het zien en soms zelf voelen. Zo ook in Nederland waar wij prediken tolerant te zijn. Maar ik denk persoonlijk dat wij het woord tolerant en tolereren vaak door elkaar halen. Een ander voorbeeld is het boerk verbod in Nederland in publieke openbare ruimtes. In mijn ogen politiek op zijn smalst waarbij een groep mensen zich trots op de borst roffelen omdat zij zich als overheerser machtiger voelen en de partij vergeten die hierdoor ernstig in de problemen komen, ongewild. Extremisme wordt niet opgelost door het verbieden van een boerka of nikab.












Ester en ik besluiten dit niet te doen en hebben een enkele reis naar Singapore geboekt voor minder dan de helft van het geld. Java is absoluut een prachtig eiland en het is de moeite waard om hier in alle rust te reizen er is zo veel te zien. De mensen hebben wij als ontzettend vriendelijk ervaren. Soms op het (voor ons) ongemakkelijke af.
Aan het einde van de middag komen Ester en ik aan in Singapore. Singapore,is een stad- en eilandstaat en beslaat een groep van in totaal 63 eilanden. In Singapore wonen ongeveer 5.888.926 inwoners. Het land kent een veelheid aan godsdiensten waarvan het boeddhisme met 33,2% het grootste is. Singapore staat bekend om zijn hoge aantal Chinese tempels, taoïstische tempels en boeddhistische tempels. Een Chinees gezegde is “Elke twee stegen hebben één boeddhistisch nonnenklooster en elke straat heeft drie boeddhistische tempels”. Singapore heeft vier officiële talen: Maleis, Engels, Mandarijn en Tamil. In het dagelijkse leven gebruiken de meeste mensen Engels, Mandarijn en Maleis door elkaar. Deze variant wordt aangeduid met Singlish (Singapore English).
De beschreven geschiedenis van Singapore gaat op zijn minst terug tot de 14e eeuw. In die tijd stond het onder de naam Temasek (“stad van de zee”) bekend als een haven en versterkte stad. Het was een onderdeel van het Srivijaya-rijk. De Maleisische historische geschriften beschrijven de oude plaats. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat het oude Singapore een handelscentrum van enig belang was.
Na de val van het Srivijaya-rijk werd Temasek geclaimd door verschillende regionale machten. Het Thaise koninkrijk Ayutthaya probeerde zelfs de stad te onderwerpen, maar de invasie werd afgeslagen.
Rond het begin van de 15e eeuw werd Temasek hernoemd in Singapura, waarvan men dacht dat het Leeuwenstad betekent in het Sanskriet.
Volgens een legende zag koning Parameswara van Srivijaya een beest uit de zee dat op een leeuw zou lijken, en sindsdien zou de plaats Temasek zijn omgedoopt in “Singapura”. De omgeving herbergde echter geen leeuwen, en als alternatieve verklaring wordt wel gezegd dat de naam niet van singa (“leeuw”) zou zijn afgeleid maar van sing (Sanskriet voor “steen”). Dat zou betekenen dat de naam “rotsachtig gebied” betekent, en dan zou de verklaring “leeuwenstad” een geval van volksetymologie zijn.
In 1819 werd Singapore gekoloniseerd door het Verenigd Koninkrijk. De Engelsman Sir Thomas Raffles (deze man heb ik al eerder genoemd in mijn verhalen over Indonesië) stichtte een handelspost en legde daarmee de basis van het huidige Singapore.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd Singapore bezet door de Japanners. De plaats Changi, waarbij de huidige luchthaven is gelegen, werd door hen als interneringskamp gebruikt.
In 1959 kreeg Singapore zelfbestuur op bijna alle terreinen, behalve buitenlands beleid en defensie. Lee Kuan Yew werd de premier van de nieuwe stadstaat.
Hij liet in 1962 een referendum houden over aansluiting bij Maleisië. In 1963 sloot Singapore zich samen met Sabah en Sarawak aan bij de Maleisische Federatie. Op 9 augustus 1965 werd het echter weer uit de federatie verbannen, en werd het een onafhankelijke republiek, lid van het Britse Gemenebest. Aanleiding waren heftige botsingen tussen de Maleise en de Chinese bevolking van Singapore. Lee Kuan Yew was tegen het bevoorrechten door de Maleise regering van de islamitische Maleiers. In 1964 braken er op de geboortedag van Mohammed heftige rellen uit tussen deze twee bevolkingsgroepen, met tientallen doden tot gevolg. De Maleise premier Tunka Abdul Rahman besloot hierop de banden met de regering van Singapore geheel te verbreken.
In 1960 kreeg de Nederlandse econoom Albert Winsemius van de Verenigde Naties het verzoek een missie te leiden om de regering in Singapore te voorzien van economisch advies. Winsemius bleef deze rol vervullen tot 1984. Lee besloot zich meer te richten op het Westen dan op de directe buurlanden en met de grote multinationals samen te werken. Er werden in westerse landen investeringscentra opgericht die buitenlandse investeringen naar Singapore moest halen. Mede hierdoor heeft Singapore zich sindsdien ontwikkeld van arm derdewereldland tot een van de welvarendste landen ter wereld. De film Crazy Rich Asians is niets voor niets hier opgenomen.
Ons hotel ligt in een leuke volksbuurt en wij zijn blij als wij daar eindelijk aankomen. Het is buiten erg warm en vochtig. Nadat wij onze spullen hebben achtergelaten nemen Ester en ik de bus richting het centrum. Op een foodmarkt eten wij wat verschillende kleine gerechten waarbij wij een mix van Azië in herkennen. Hierna wandelen wij langs de Marina Bay richting het Marina Bay Sands hotel. Het complex is bijzonder doordat het lijkt of er bovenop de drie torens een schip is geplaatst. Het hele complex beschikt over 2561 kamers, een accommodatie voor beurzen, (sport)evenementen, concerten, congressen en vergaderingen (120.000m²), een museum, twee grote theaterzalen, zeven sterrenrestaurants, twee drijvende Crystal Pavilions, een schaatsbaan en het grootste casino ter wereld met 500 tafels en 1600 gokautomaten. Op het dak van het complex is er het 340 m lange SkyPark met een capaciteit van 3900 mensen en een 150 meter lang zwembad. Aan het complex zit een gigantische shoppingmall met een waterval en vol winkels zoals Chanel en Gucci. Grappig is wel dat er ook een Seven Eleven te vinden is waarbij de wat mindere rijken hun eten halen.
Boven op het dak van het Marina Bay Sands hotel hebben Ester en ik een schitterend uitzicht over Singapore. Aan de ene kant zien wij de skyline met zijn enorme wolkenkrabbers. Aan de andere kant zie ik de Gardens by the Bay, een enorme golfbaan en de zee met zijn schepen die hier voor anker liggen. Papa is hier 48 jaar geleden ook geweest. Hij heeft met schepen over de hele wereld gevaren. Ik stuur hem wat foto’s en hij zegt dat de stad er toen heel anders uitzag. Ik vind het bijzonder om op plaatsen te zijn waar mijn vader ook is geweest. Het is dan net of ik heel even in zijn schoenen sta en ik een bepaald deel van de wereld door zijn ogen zie. Ook al is de wereld en het beeld, van wat wij beide zien, anders omdat de tijd is voorbijgegaan. Tijd is een bijzonder gegeven. Het is ongrijpbaar, nooit hetzelfde en doet mij beseffen van ons sterfelijkheid als mens.
Als wij terug wandelen naar de bus zien wij een mooie lichtshow wat plaatsvindt voor het Marina Bay Sands hotel. Deze stad ademt een hele fijne sfeer en ik kan niet wachten om morgen meer te ontdekken.












Rond 9.30 uur zijn wij aangekomen in de Gardens by the Bay. Gardens by the Bay is een park dat bijdraagt aan de strategie van de Singaporese overheid om Singapore te transformeren van een “tuinstad” naar een “stad in een tuin”. Het doel is om de kwaliteit van leven te verhogen door het verbeteren van groen en fauna in de stad. Het 101 hectare grote park bestaat uit een futuristisch bos van immense metalen bomen (‘Supertree grove’), een onder architectuur aangelegd park en twee grote kassen (biomen).
Het concept van Gardens by the Bay is gebaseerd op de principes van een duurzaam milieu. Er is veel energie gestoken in het ontwerpen van duurzame kringlopen van energie en water.
De metalen bomen,supertrees, zijn boomachtige structuren die het landschap van de Gardens domineren met hoogtes die variëren tussen de 25 meter en 50 meter. Gisteren hebben wij deze bomen gezien vanaf het dak van het Marina Bay hotel. Ze waren onderdeel van een lichtshow die dagelijks word gegeven.
De supertrees zijn verticale tuinen met een veelheid aan functies zoals het geven van schaduw en werkzaam zijn als milieu-motoren voor de tuinen. De supertrees zijn huis voor unieke en exotische varens, wijngaarden, orchideeën en een uitgebreide collectie van bromelia’s, zoals Tillandsia. Ze zijn ook uitgerust met milieuvriendelijke technologieën die de ecologische functie van de bomen nabootsen: fotosynthese – zonnecellen die energie opwekken voor een aantal van de functies van de Supertrees, zoals verlichting; absorberen van regenwater – en het verzamelen van regenwater voor gebruik in irrigatie en fontein displays, De Supertrees ook dienen luchtinlaat en uitlaat functies als onderdeel van koelsystemen de conservatoria ‘.
Na een wandeling door het park bezoeken Ester en ik de biomen. Van bovenaf lijken deze twee biomen op reusachtige zilveren schelpen. Van dichtbij zijn het twee reusachtige kassen die voorzien zijn van speciaal geselecteerd glas dat optimaal licht geeft aan de planten, maar de stralingswarmte voor een groot deel tegenhoudt. Het dak is ook voorzien van uitklapbare zeilen die automatisch openen om schaduw te geven aan de planten als het te warm wordt.
De eerst bioom die wij bezoeken geeft een koel-vochtig klimaat van een tropische montaan gebied weer. Op sommige plekken is het alsof wij door de boomtoppen lopen terwijl de nevel ons omringt. Wij zien prachtige tropische planten en een hele mooie waterval. Er is ontzettend veel gebruik gemaakt van niveau verschil in de bioom en het voelt alsof wij een berg beklimmen.
Hierna vervolgen wij onze weg naar de andere bioom wat ons een beeld van het koel-droge klimaat van de Middellandse Zee en semi-aride subtropische gebied weergeeft. Hierbinnen is het een kleurenzee aan bloemen. Ester en ik herkennen in beide biomen planten en bomen die wij tijdens onze reis over de wereld hebben gezien. Ik vind dit echt een hele toffe attractie, vooral omdat deze biomen een gevarieerde verzameling van planten hebben die niet vaak wordt gezien in de vochtige tropen waarin Singapore zich bevindt. Wat bij mij het meeste indruk maakt zijn de filmpjes die je als bezoeker aan het einde van je bezoek te zien krijgt. Het gaat over de aarde. Over hoe de aarde opwarmt en het klimaat verandert. Hoe regenwoud verdwijnt en hiermee ook de dieren die hier leven. Hoe de oceaan steeds verder vervuild wordt en vissen verdwijnen en hoe wij mensen alle natuurlijke rijkdom van de aarde steeds eerder opmaken. En hoe alles met elkaar in verbinding staat. Alles.
Voordat ik ging reizen was ik slechts oppervlakkig bewust hiervan. Zo oppervlakkig dat ik nauwelijks aan afvalscheiding deed, niet stil stond hoe het zat met plastic in de wereld of dat kleding een enorme wegwerpmaatschappij is en ontzettend schadelijk. Ik was wel vegetariër maar niet heel strikt. Ik kocht verder veel in plastic verpakkingen en deed volop mee in de wegwerpmaatschappij. Het was voor mij een te ver van mijn bed show om mij hier zorgen over te maken. Ik zie ook in dat het een tekort is geweest aan educatie wat ik over dit onderwerp heb meegekregen. Het is niet iets wat door de overheid wordt aangemoedigd of dat hier ontzettend veel als leerfilmpjes en reclame voorbij komt. Het is iets wat wij mensen van elkaar moeten leren. Elkaar laten zien hoe het allemaal werkelijk is.
Door het reizen ben ik hier wel bewust van geworden. Ik besef mij ook dat ik ondertussen erg veel vlieg en dit slecht is voor het milieu. De vraag voor mij is hoe ga ik bijdragen aan een beter milieu? Ik ben bewust geworden dat er maar één wereld is. Dit is de wereld waar wij allen zuinig op moeten zijn. Voor de generaties van mensen die na ons hier zullen leven. En dit moeten wij allemaal op onze eigen manier doen. En dat elke manier de moeite waard is. Elk gebaar hoe klein dan ook. Water in hervulbare flessen, tweedehands kleding, vegetarisch en meestal veganistisch leven zo even een greep uit wat allemaal kan.
Nog even terug naar het filmpje. Het breekt mijn hart om te zien hoe het met de wereld vergaat als wij zo doorgaan en ik kom er ook geëmotioneerd uit.
Ik praat er met Ester over. Over hoe het reizen ons beide heeft veranderd. Hoe wij dit meenemen in ons leven tijdens het reizen maar ook als wij straks weer een keer settelen. We praten over hoe dat leven eruit kan gaan zien. Wij praten over hoe wij iets op onze manier goed willen doen voor de wereld. Bewust leven opperen wij beide.
Na het bezoek aan de biomen lopen wij langzaam het park uit. We wandelen langs de Marina Bay richting de Clifford pier.
Voordat de Tanjong Pagar werf werd gebouwd in 1859 was het de Johnston pier waar alle schepen aankwamen. In 1930 was deze pier aan zijn einde en de overheid besloot om deze pier te vervangen met een nieuwe. Zo werd er tussen 1927 en 1933 een nieuwe pier gebouwd de Clifford Pier. Vernoemd na Sir Hugh Clifford. De opening op 3 juni 1933 werd geboycot omdat de handelaren de oude naam (Johnston’s Pier) graag hadden willen behouden
De Clifford Pier is een aanmeerpunt geworden voor immigranten en andere passagiers die vanuit zee aankomen. Een rode olielamp hing vroeger bij de pier als een gids voor de reizigers vanaf zee.
Later werd deze pier een terminal voor de toeristen dagjesmensen die hier aankwamen ne vertrokken op kleine bootjes met als doel de eilanden in het zuiden te bezoeken. Sinds 2006 is de Clifford pier niet meer in gebruik is hier een prachtig hotel en restaurant op gebouwd. Dit allemaal met behoud van de originele details.
Na een fijne wandeling op de pier is het alweer halverwege de middag. Ester en ik vertrekken richting ons hotel en vanuit hier gaan wij naar de luchthaven. Dit bliksembezoek aan Singapore was absoluut de moeite waard en smaakt naar meer wat een ontzettende schone, hippe en gave stad!
Ook op de luchthaven van Singapore is genoeg te zien. Er is een cactustuin, een vlindertuin en een enorme vijver vol koi karpers. Ook is er een enorme waterval een bioscoop en een zwembad. Nadat we de tas hebben afgegeven en een rondje sightseeing hebben gedaan besluiten wij het zwembad te bezoeken. Op het dak van het hotel vinden wij verkoeling in het water terwijl wij zien hoe de vliegtuigen opstijgen en landen.
Wanneer wij inchecken moeten wij een uitreisticket laten zien. Omdat Ester en ik die niet hebben, moeten wij die eerst nog even boeken. We overleggen met elkaar waar wij na Kuala Lumpur heen willen. Gaan wIJ het noorden van Sumatra bezoeken,de jungle zien en hopelijk een Oerang-Oetang? Of gaan wij naar Bali en Lombok zodat wij nog een paar dagen op het strand kunnen chillen voordat wij terug vliegen naar Australië.
Het is al laat in de avond als wij aankomen in Kuala Lumpur, Maleisië. Vanaf de luchthaven nemen wij de trein naar het centrum. Vanuit hier moeten we nog overstappen op een metro. Als wij vervolgens uitstappen en bovenkomen is het in een super gezellig en vooral drukke wijk. Overal zijn er kraampjes waar je eten en drinken kan kopen. Ook zijn er straatmuzikanten en volop kleding te koop. Genietend van deze hectiek zoeken wij onze weg naar ons hotel. Als wij deze vinden, is het tijd om te gaan slapen.












“Kuala Lumpur” betekent zoiets als “modderige samenloop van rivieren”. De aanwezigheid van tin nabij de samenkomst van de rivieren Gombak en Kelang was rond 1860 aanleiding voor het opzetten van een nederzetting. Al snel groeide Kuala Lumpur uit tot een smeltkroes van Aziatische culturen en in 1896 werd de amper veertig jaar oude stad uitgeroepen tot hoofdstad van de opgerichte Gefedereerde Malay Staten.
Tussen 1913 en 1957 stond de stad, net als de rest van het land, onder Brits bestuur. Overblijfselen uit dit koloniale tijdperk zijn nog overal te vinden.
De stad heeft bijna 1,8 miljoen inwoners en kenmerkt zich door een grote diversiteit aan stedelijke bebouwing. Volgens de planning zal de hoogbouw in de binnenstad in 2020 zijn voltooid al lijkt mij dit sterk als ik sommige gebouwen zie.
Ester en ik bezoeken eerst de Petronas Twin Towers. In 2012 had ik tijdens een vlucht terug naar Nederland 6 uur te besteden in deze stad. Samen met Robin heb ik toen de trein gepakt naar deze torens. We hebben hier een foto gemaakt en vervolgens een koud biertje gedronken. Nu 7 jaar later maak ik een foto op het zelfde punt en drink ik daarna met Ester een vers sapje. De torens zijn 452 meter en waren enige tijd de hoogste gebouwen ter wereld. Momenteel is Burj Khalifa het hoogste gebouw ter wereld. Onder de torens bevindt zich de luxe shopping mall Suria KLCC, een concertzaal en een metrostation.
Na het bezoek aan deze torens lopen wij een groot rondje door de stad. Zo zien wij midden in de stad een eco park. Dit park is het laatste stuk overgebleven tropische jungle midden in de stad. Het is een oase van rust tussen alle drukte van het verkeer.
Wij zien naast de Petronas torens nog veel andere hoogbouw in de stad. Zo zien wij ook de “Menara KL” (KL-Toren), een 421 meter hoge televisietoren. De spits van deze toren steekt boven die van de Petronas Towers uit, omdat de Menara KL op een heuvel, Bukit Nanas, is gelegen.
Ester en ik bezoeken Little India. In deze wijk lijkt het opeens alsof we in India zijn. De mensen in felgekleurde gewaden en overal kleine eettentjes. Wij lunchen met een pittige bloemkool curry en lopen daarna langs de gekleurde winkels. Ik koop een nep-gouden enkelbandje dat rinkelt bij elke stap die ik zet. Bollywood filmposters zijn overal opgehangen en Hindi knalt uit de speakers.
Na Little India is het tijd voor de Centrale markt. Hier komen de inwoners samen om de dagelijkse boodschappen te doen. Wat je op deze markt vindt, is het beeld wat ik krijg van de stad namelijk dat het een mix is van alles wat Aziatisch is.
Na de centrale markt lopen wij door naar China Town. Hier in China Town is alles verkrijgbaar wat nep is. Van Rolex horloges tot Levi’s en veel meer. Ook is hier een eindeloosheid aan eten verkrijgbaar en kruiden.
Ester en ik sluiten deze geweldige dag af met een biertje. We drinken niet veel tegenwoordig en na 1.5 biertje kak ik in en begint Ester te loensen. De reden dat wij niet zoveel drinken is dat wij het effect erna niet lekker vinden en dat is precies wat wij nu ervaren een sloom gevoel.
Voordat wij terug gaan naar ons hotel halen wij op straat een maïskolf van de BBQ en een wrap met falafel. Volgens de jongen die het verkoopt zijn het alleen de Arabieren die zulke lekkere falafel kunnen maken. We drinken er een sapje bij en kijken naar de drukte. Ik kijk gefascineerd naar een man die met 3 gesluierde vrouwen vol plastic tassen op een taxi staan te wachten. Toeristen komen bezakt voorbij slenteren. Een iets te dikke Amerikaan eet een flinke burger en praat net iets te luidruchtig. Het straatleven is intrigerend en zo zitten Ester en ik nog een tijdje voordat wij naar onze kamer terug gaan.












Zaterdag is het tijd om door te reizen. Wij hebben besloten om naar Medan in Sumatra te vliegen. De vlucht erheen gaat soepel en bij aankomst nemen wij het openbaar vervoer naar ons hotel. De luchthaven ligt ruim een uur rijden buiten de stad Medan. Maandagochtend moeten wij een bus nemen vanuit een buitenwijk van Medan. Dit is de reden dat wij voor een hotel kiezen dat in de buurt van dit busstation ligt. Het ligt ver weg van alles. Het is er rustig en dit vinden wij ook wel een keer fijn.
Zondag slapen Ester en ik uit. De douche heeft hier een fatsoenlijke straal en dat betekend dat wij onze haren weer kunnen wassen. Wij drinken koffie en wandelen even naar de supermarkt. Vandaag bingwatchen wij onze serie Lost en rusten uit. Want moe van alle indrukken en het reizen van de afgelopen dagen zijn wij toe aan uitslapen en even een pas op de plaats. En ook dit is helemaal prima.
Eindstand kaarten:
Essie en Nath Jokeren:
Essie:84
Nath:82