Selecteer een pagina
Maandag staan Ester en ik rond ‪6.30 uur‬ bij het busstation in Medan. Het is eigenlijk een doorgaande weg waarbij je bij verschillende winkels ook op de bus kan stappen. Volgens ons hotel zou hier ergens in deze straat ‪om 7 uur‬ een bus richting Ketambe vertrekken. Dit blijkt niet zo te zijn. De enige vrouw die hier Engels spreekt, legt uit dat de eerste bus pas ‪om 10 uur‬ gaat. Wij zijn al niet eens meer verbaasd. Het bevalt mij wel dit leven waarbij alles gaat wanneer het gaat.

Sumatra is het op vijf na grootste eiland van de wereld met een oppervlakte van ongeveer  473.481 km². Op Sumatra wonen ruim 50 miljoen inwoners. Het eiland vormt onderdeel van de Soendaboog, een 6.000 kilometer lange eilandenketen vanaf de Andamanen tot de Molukken. Een oude naam voor Sumatra was “Swarna Dwipa” (Sanskriet voor “Eiland van Goud”), waarschijnlijk door de zeer vroege export van goud uit de mijnen van de Sumatraanse hooglanden.
Door de ligging aan de Indiaas-Chinese handelsroutes ontstonden vooral aan de oostkust verschillende handelssteden. Hierdoor werden ook invloeden van Indiase religies meegebracht naar Sumatra. Het meest bekende voorbeeld is Srivijaya, een Boeddhistische monarchie met het huidige Palembang als centrum. Door handel en veroveringen domineerde dit koninkrijk de regio in de 7e-9e eeuw en bevorderde de verspreiding van de Maleise cultuur op Sumatra, het Maleis Schiereiland en West-Borneo (Kalimantan). De invloed van het koninkrijk strekte zich echter niet veel verder uit dan de kustgebieden.
De invloed van het Srivijaya-koninkrijk nam af in de 11e eeuw. Het eiland werd herhaaldelijk binnengevallen vanuit Java, door Javaanse koninkrijken: eerst Singasari en later Majapahit. Tijdens deze periode deed ook de islam zijn intrede, die werd verspreid door contacten met Arabische en Indiase handelaren.
In de late 13e eeuw bekeerde de heerser van het Samudra-koninkrijk (nu Atjeh, de noordelijke provincie van Sumatra, in de Indonesische spelling “Aceh”) zich tot de islam. De naam “Samudra” werd door Ibn Battuta uitgesproken als “Sumatra”, vandaar de naam van het eiland. Samudra werd opgevolgd door het machtige Sultanaat Atjeh. Met de komst van de Nederlanders werden de vele Sumatraanse prinsdommen geleidelijk onder Nederlands gezag ondergebracht. Atjeh was het belangrijkste obstakel, gezien de lange en dure Atjeh-oorlog (1870-1905). In het begin van de twintigste eeuw werd Atjeh aan het Nederlandse gezag onderworpen. Tot 1914 werden nog militaire campagnes uitgevoerd en ook daarna bleef het onrustig in Atjeh.
In 1945/1949 werd Sumatra onderdeel van de Republiek Indonesië. De nationalisten van Atjeh erkenden de soevereiniteit van Djakarta echter niet. De lont ging in het kruitvat toen president Soekarno in 1953 besloot Atjeh bestuurlijk samen te voegen met Noord-Sumatra. Een opstand liep uit op een guerrilla-oorlog, die duurde totdat Atjeh in 1959 weer een speciale status kreeg.

‪Om 9 uur vertrekt de bus uit Medan. De komende vier uur rijden we over voornamelijk smalle wegen die zich over bergen heen slingert. Na een maand Java kijken wij onze ogen uit in Sumatra. Het is bergachtig en tropisch groen. In de lucht ruik je de vochtige aarde en het zweet loopt langs mijn rug. Bij een kleine warung stopt de auto. We lunchen met noodles en er wordt veel naar ons gekeken. Een vrouwtje noemt mij zuster en vraagt waar ik vandaan kom. “Ahhhh Belanda”, zegt ze als ik Nederland noem. Ze vraagt of ik getrouwd ben en ik mompel onduidelijk een “Ja”. “Zij ook?”, vraagt ze terwijl ze naar Ester knikt. Ik herstel van haar vraag en een duidelijke “Jazeker” volgt. Ze is pastoor zegt ze. Ik knik een beetje schaapachtig. ‬
Indonesië is islamitisch en dat maakt voor mij en Ester niet veel uit. Wij houden er rekening mee niet al te bloot bij te lopen en verder ben je als toerist een stuk vrijer dan de mensen die er wonen. De mensen zijn nieuwsgierig. Wij begrijpen wel dat mensen die nooit in aanraking komen met liefde tussen vrouwen of mannen onderling, dat het moeilijk is om dat daadwerkelijk te begrijpen. Als dat niet voorkomt in je wereld hoe moet je er dan op reageren. We vinden het daarom makkelijker om te zeggen dat wij getrouwd zijn en dat de niet bestaande mannen aan het werk zijn. Wij zijn nu ook de grens over van noord Sumatra naar Atjeh. Atjeh heeft als provincie een bijzondere status dat wil zeggen dat zij mogen kiezen hoe de provincie gestuurd wordt. Hier in Atjeh hebben ze de Sharia-wetgeving. Dit is het islamitisch recht en geen recht in Westerse zin. Er is geen sprake van wetboeken die bedoeld zijn om conflicten te voorkomen en, in het uiterste geval, te beslechten. Sharia is in de eerste plaats een religieuze plichtenleer die het menselijk handelen in wereldse en religieuze zaken bepaalt, zowel in de relatie van mensen onderling als van mens tot God. Hoewel het eindoordeel over het menselijk handelen door de Koran bij God gelegd wordt, omvat de sharia ook sancties om het juiste handelen af te dwingen wanneer daar een maatschappelijk belang mee is gediend.
Volgens deze wet is liefde tussen zowel mannen onderling als vrouwen onderling, verboden en strafbaar.

Na de lunch reizen wij verder. We gaan dieper en dieper het binnenland in. De wegen zijn steeds vaker onverhard en ook de kuilen komen weer vaker voor. Rond 15 uur komen wij aan in Kutacane. Hier stappen wij uit de bus over in een labi labi. Dit is een kleine jeep-taxi waar je met ongeveer 8 personen prima achterin kan zitten. Wij zitten er op een gegeven moment met 14 personen in en heleboel bagage. De jeep heeft moeite met hellingen oprijden en af en toe stappen de mannen die achterop staan eraf en duwen. De mensen zijn zo ontzettend vriendelijk. Een meisje wat Engels spreekt omdat ze op de universiteit studeert, zegt dat wij altijd langs mogen komen bij haar thuis. En zo volgen nog meer uitnodigingen. Ik ben zo van dit land gaan houden, het is één en al avontuur en zo vriendelijk. Na een uurtje schudden waarbij ik het zweet tussen mijn bilnaad voel druipen, komen wij aan in het dorpje Ketambe. 

Waar de meeste toeristen ervoor kiezen om het Gunung Leuser National Park vanuit Bukit Lawang te bezoeken omdat dit nu eenmaal makkelijker te bereiken is, besluiten Ester en ik dit niet te doen. In dit park wonen orang-oetans, echter worden de dieren in Bukit Lawan illegaal gevoerd om zo zichtbaar te zijn voor de toeristen. Dit zorgt daar voor veel problemen. Behalve dat veel mensen zich verhuren als gids en geen officieel gids zijn, zijn sommige orang-oetangs ook agressief geworden. De orang-oetan Mina heeft op haar beurt al ongeveer 36 toeristen gebeten en nog veel meer bekogeld met stenen, takken en poep. Omdat de orang-oetan tot wel drie keer zo sterk is als de mens, is dit allemaal erg gevaarlijk.
Ester en ik zijn sinds wij onderweg zijn, kritischer geworden met het aangaan van een tour. We willen geen geld uitgeven waarbij er iets in stand wordt gehouden wat niet gezond is. Er is veel onwetendheid bij toeristen wat betreft tours. Onwetendheid over wat werkelijk deugt en wat niet. Daarbij willen toeristen vaak zoveel mogelijk krijgen en zo weinig mogelijk betalen. Het aaien van olifanten en op twee meter afstand van een aap staan, is wat de mens graag wilt en dit is niet goed omdat deze dieren wild horen te zijn. Onafhankelijk van de mens.
Ester en ik besluiten daarom verder te zoeken en zo van het gebaande pad te gaan en komen uit in Ketambe.

Die avond maken Ester en ik kennis met Jhon. Via reisblogster Sigrid die al vele malen Sumatra heeft bezocht heb ik zijn contactgegevens gekregen. Ik heb met hem al e-mail contact gehad met de vraag of hij onze gids wil zijn morgen. De omgeving waar wij zijn is trouwens prachtig. Groene velden, bergen en kleurrijke bloemen. De kamers waar wij in verblijven is basic met twee één-persoons bedden, een ventilator en een wc die we met een emmertje water door moeten spoelen. De douche is erg koud en de wc ruimt een beetje naar poep. Als wij in bed liggen, zegt Ester dat ze iets voelt. Als wij het licht aandoen zien wij een dikke kakkerlak in paniek naar een uitgang zoeken van het muskietennet. Ester heeft de uitgang sneller gevonden en even later is de kakkerlak gevangen en buiten gezet. Vermoeid na een lange dag vallen wij vervolgens in slaap. 

Dinsdag worden Ester en ik op tijd wakker. Na het ontbijt moeten wij een soort van beenkappen aan trekken tegen de bloedzuigers en dan zijn wij klaar om te vertrekken.
Het Gunung Leuser National Park is met zijn 950.000 hectare een van de grootste nationale parken van Indonesië. In feite is het park een verzameling van voormalige natuurreservaten en bossen.
Meer dan honderd kilometer van de Bukit Barisan bergketen vallen ook onder dit gebied. Een groot gedeelte van het park bestaat daardoor voornamelijk uit steile, bijna ontoegankelijke bergbossen.
In de overige gebieden vind je strandbossen, mangrovebossen, moerassige gebieden en laaglandregenwouden. In het park leven bedreigde orang-oetans, gibbons en een hoop andere apensoorten. Maar ook verschillende soorten vleermuizen, Sumatraanse tijgers, luipaarden, olifanten en Sumatraanse neushoorns leven. Daarnaast is het ook een vogelspottersparadijs. Er komen ruim driehonderd verschillende soorten vogels voor.

In dit park leven de orang-oetan die wij graag in het wild willen zien. In het Indonesisch betekent orang mens en oetan jungle. Wij klauteren over enorme boomstammen en steile heuvels. Het is heet en het zweet gutst van mijn hoofd. Wij luisteren naar de natuur terwijl Jhon vertelt welke vogels wij horen. Ik zie ook twee mestkevers die een keutel voortduwen en een mega kever met groene ogen die zoemt als hij opvliegt. Wij zien verschillende apen zoals Gibbons en Makaken. We zien ook een pas ontdekt eekhoornsoort (met een muizengezicht en een buidel als een kangoeroe). Nog voor de lunchpauze krijgen wij de orang-oetan te zien. Hoog in de bomen eten ze vruchten. We klimmen een heuvel op om ze beter te kunnen zien, wat zijn ze prachtig! Als ze van boom naar boom springen, volgen wij ze een tijdje. Er is een zwarte gibbon die met een orang-oetan optrekt. Jhon vertelt dat dit heel bijzonder is omdat ze beide van een ander soort zijn en hoe vaak er ook andere Gibbons voorbij komen deze gewoon bij de orang-oetan blijft.
Jhon vertelt over hoe sociaal de orang-oetan is. Deze mensapen met hun lange armen en roodbruin haar zijn de sterkste apen die hier voorkomen. Zij accepteren andere apen in hun directe leefomgeving. Ze delen voedsel en ruimte. Daar zouden mensen wel wat van kunnen leren zegt Jhon. Hij vertelt dat de orang-oetan elke dag een nieuw nest maakt om in te slapen, waarbij ze blijk tonen van een goed bouwkundig inzicht. Dit moet ook wel aangezien mannetjes wel 80 kg kunnen wegen en het nest zich op een hoogte van 30 m kan bevinden. Een nest wordt in amper vijf à zes minuten gebouwd. Bij het zoeken naar geschikt bouwmateriaal kiezen ze doelbewust voor verschillende soorten takken: dikke takken voor stevigheid, dunne takken voor veerkracht en takken met bladeren voor de zachtheid. 
Onze gids Jhon is buitengewoon goed. Hij weet de paden in de jungle zo te vinden dat wij telkens op een verhoogd gedeelte staan om de orang-oetan te kunnen bekijken. Ook vertelt hij over andere apen, de bomen en planten die wij tegen komen.

Ik vraag of Jhon hier uit de buurt komt en of hij broers en zussen heeft. Jhon vertelt dat hij uit een gezin van 9 kinderen komt. Hij is de jongste en had een ontzettende goede relatie met zijn moeder. Zij is ondertussen helaas overleden. Zijn moeder heeft het zwaar gehad, zegt hij. Haar leven werd bepaald door anderen. Ze was liefdevol en wijs, verzucht hij. Hij vertelt dat zij hem heeft geleerd dat de wereld waar zij in leefde gedomineerd werd, en nog steeds wordt, door mannen. Mannen die veelal bang zijn voor zelfstandige vrouwen. Zijn moeder moest kinderen baren en thuis zijn. De man mag van alles doen buitenshuis en geld verdienen. Zijn moeder heeft hem verteld dat het juist belangrijk is dat vrouwen ook zefstandig geld zouden moeten verdienen en recht hebben op meer dan alleen thuis zijn en kinderen opvoeden. Dat iedereen gelijk zou moeten zijn en hij daar als man de kans heeft om het verschil te maken. 
Jhon vertelt dat hij een droom heeft. Zijn droom is om hier in Ketambe een stuk grond te kopen en daar een paar simpele gastverblijven op te bouwen. Hij wil er een klein restaurantje bij hebben zodat hij de gasten ook drie keer per dag eten kan aanbieden. Alle gasten die daar komen, boeken de jungle tours direct bij hem en zo hoeft hij geen geld af te staan aan derden zegt hij. Iedereen die hem nu direct contacteert daarvan krijgt hij het hele bedrag van de tour. De tours die via het gastenverblijf geboekt worden waar Ester en ik nu verblijven, daar krijgt hij slechts een percentage van. 
Hij vertelt dat hij graag vrouwen wilt aannemen die zijn gastenverblijf runnen en dat hij graag lokale vrouwen wil opleiden tot gids. Zodat ze hun eigen geld kunnen verdienen en zelfstandig zijn. Als hij de mensen uit het dorp over zijn plannen vertelt, stuit hij vaak op weerstand. De mannen  vinden dit onzin, hij zou zijn broeders moeten helpen om gids te worden en niet de vrouwen. Hij zegt dat het lastig is om hier niets van aan te trekken maar dat hij in zijn droom gelooft. Dat hij op zijn manier de wereld mooier maakt. Ik vraag hoe lang hij denkt voordat hij zover is. Hij verzucht dat als hij hard werkt hij over ongeveer 5 jaar werken genoeg geld bij elkaar heeft gespaard om te starten. Als ik het goed omreken gaat het om een bedrag van ongeveer €2.500,-

Jhon vertelt dat zijn moeder altijd haar best heeft gedaan om vooral de jongens in het gezin op te voeden dat ze vrouwen goed moeten behandelen. Zijn moeder heeft hem verteld dat als hij kinderen krijgt en het is een meisje hij haar niet mag laten besnijden. Ester en ik schrikken hiervan. Vrouwenbesnijdenis in Indonesië?, vraag ik. Ja, zegt hij. Jhon vertelt dat de meisjes hier in Indonesië de gemiddelde leeftijd van 3 jaar hebben wanneer ze besneden worden. Hij zegt dat de mensen die voor vrouwenbesnijdenis zijn stellen dat de verminking ervoor zorgt dat vrouwen voor en tijdens het huwelijk rein zijn en dat de vulva door besnijdenis mooier en schoner is. Daarnaast wordt voorkomen dat de vrouw plezier beleeft aan seksualiteit en geslachtsgemeenschap. In verschillende culturen wordt de clitoris als een vrouwelijke penis gezien die een vrouw blijkbaar onvrouwelijk maakt en dus niet behoort te hebben. Bij de besnijdenis wordt gedeeltelijk of volledig de schaamlippen en/of de clitoris weggesneden van meisjes en vrouwen. 
Jhon vertelt ook dat besnijdenis niks te maken heeft met Islamitisch zijn en de Koran. In de Koran staat alleen geschreven over mannenbesnijdenis en dat dit is vanuit hygiënisch oogpunt.
Jhon vertelt dat het laatste decennium steeds meer religieuze leiders afstand nemen van vrouwenbesnijdenis. 
Op 22 november 2006 veroordeelden talrijke islamitische leiders uit de wereld op een conferentie in Caïro vrouwenbesnijdenis. Onder hen waren de hoogste twee Egyptische moslimgeestelijken, de sjeik al-Azhar, die gezien wordt als de belangrijkste leider in de soennitische wereld, en de grootmoefti van Jeruzalem, wiens fatwa’s groot gewicht in de schaal leggen. De sjeik al-Azhar, Mohammed Sayyed Tantawi, zei op de conferentie dat in de islam besnijdenis alléén voor mannen is. De grootmoefti, Ali Gomaa, wees erop dat Mohammed zijn dochters niet liet besnijden. 
Jhon vertelt dat mensen veelal ontwetend zijn en dingen in stand willen houden die barbaars zijn vanwege een machtsgevoel. Jhon vertelt dat de besnijdenis doorgaans uitgevoerd wordt door een traditionele besnijdster (exciseuse) bij het meisje thuis, met of zonder anesthesie, en vaak met niet-gesteriliseerd, soms zelfs primitief materiaal. In andere gevallen wordt de ingreep uitgevoerd door medisch geschoold personeel, vaak met als argument dat het proces dan veiliger verloopt, wat onzin is natuurlijk. Het besnijden van meisjes en vrouwen is illegaal en vanwege primitieve omstandigheden overlijden er veel na de ingreep. Mijn maag draait om bij zijn verhaal en ook Ester is misselijk.

Ondertussen komen wij aan bij een rivier. Hier is het tijd om te zwemmen en te lunchen. Jhon heeft nasi meegenomen. Ik heb zo’n honger dat ik alles naar binnenschrok. Tijdens het eten kletsen wij met zijn drieën. Jhon vertelt dat hij ontzettend veel leert van de toeristen die hij tegen komt. De wereld is daar buiten zegt hij maar door mijn werk haal ik de wereld ook naar binnen. Het verruimt mijn blik en mijn eigen wereld en ik leer wat er nog meer is en wat er allemaal speelt. Hij vraagt vervolgens of Ester en ik een relatie hebben. Ja, zeg ik. Dat dacht ik al, zegt hij, en wat leuk. Hij vertelt dat in Ketambe meer mannelijke en vrouwelijke koppels zijn. Al is het voor de mannen gemakkelijker dan voor de vrouwen. Ik verwijs naar de sharia wet. Gekkenhuis zegt hij en wuift dit weg. Het is per dorp verschillend hoe streng ze deze wet hanteren. Hij vertelt over zijn relatie met een Iers meisje. Dat toen ze na een paar jaar wilden trouwen haar ouders hun zegen niet wilde geven. Haar ouders waren streng katholiek en ze wilden niet dat zij met een moslim zou trouwen. Dat zijn allemaal terroristen hebben ze gezegd. Zij heeft nog aan Jhon voorgesteld om dan maar gewoon te trouwen zonder hun zegen, maar dat wilde hij niet. Hij vertelt dat wanneer hij op een dag mee naar Ierland zou gaan, hij niet op goede voet zou staan met haar ouders als ze dat zouden doen. Dat hij dan met de nek aangekeken zou worden en dat wil hij niet. Het heeft zijn hart gebroken, maar hij heeft de relatie beëindigd. Hij denkt nog vaak aan haar.
Na het eten spartelen Ester en ik nog even rond in het water. Jammer dat wij niet meer tijd hier hebben. Jhon kan je namelijk ook voor een paar dagen en nachten mee het regenwoud in nemen. De kennismaking met Jhon heeft diepe indruk op mij gemaakt. Mensen zijn op hun mooist als ze vanuit hun hart spreken. Met passie. 
Aan het einde van de middag zijn wij weer terug op ons verblijf. Wij bedanken Jhon voor deze bijzondere dag. Voor iedereen die van het gebaand pad af wil in Sumatra  is dit een absolute aanrader en een unieke ervaring!

Woensdag staan wij ‪om 7 uur‬ langs de kant van de weg in Ketambe. Wij nemen vanaf hier een Labi Labi. Dit is een gedeelde taxi-jeep. Volgeladen met kinderen die naar school gaan en vrouwen naar de markt. De jongetjes klimmen op het dak terwijl de meisjes in de Labi Labi zitten. ‪Om 8.30 uur‬ zijn wij in het dorpje Kutacane. Hier worden wij bij een winkeltje gedropt. Een aftandse bus staat hier voor de deur. Ester en ik nemen plaats tussen dozen en zakken. Volgepakt begint de bus te rijden. Deze stoeltjes zijn gemaakt voor de kleine Aziatische mensen en niet voor ons Nederlanders. Na een half uurtje rijden stoppen wij in een klein dorpje. Er worden 10 geiten op het dak geladen. In een kratje passen er drie en in een mandje gaan twee stuks. Ze mekkeren van ellende. De wegen zijn voornamelijk onverhard en de weg slingert zich over bergen. Het is warm en vochtig en het zweet gutst van mijn lijf. Het landschap is woest, groen en bovenal tropisch. Sumatra voelt erg puur aan. Ester en ik zijn erg goed geworden in het slapen in vreemde houdingen. In het dorpje Subilussalam stappen wij over van de bus in een gedeelde taxi. Deze chauffeur heeft nogal haast en rijdt als een bezetene over de weg. Onderweg besluit de chauffeur langs zijn huis te rijden. Hij zegt dat wij moeten wachten en maakt even later aan de deur ruzie met zijn vrouw. Die gooit even later aan tas met kleding naar buiten. De man komt toch binnen en komt even later de auto in met twee kleine kinderen. Een half uurtje later krijgen wij een lekke band. De chauffeur houdt een busje aan en vraagt of hij ons mee wilt nemen en dit blijkt geen probleem te zijn.
Na ruim 12 uur reizen komen wij aan in Singkil. Douchen gaat hier met een emmertje water over je hoofd heen gooien en twee dunne matrassen zijn het bed voor vannacht. Een eenzame kakkerlak komt kijken wat wij aan het doen zijn en verdwijnt even later in een spleet in de muur. Wij zijn nu halverwege onze eindbestemming, wat een avontuur en ik kijk nu al uit naar morgen!

Donderdag worden Ester en ik wakker in onze mottige kamer. Het is snel aankleden en ontbijten. Rond ‪8.30 uur‬ melden wij ons in de haven van Singkil. De reden dat wij deze monsterlijke reis ondernemen is omdat ik graag de Banyak eilanden wil bezoeken. Deze eilanden kan je alleen per boot vanuit deze haven bezoeken.

Pulau Banyak is een eilandengroep voor de westkust van Sumatra, de naam betekent letterlijk ‘veel eilanden’, afhankelijk van hoe je telt zijn het er ongeveer zeventig. Ze beslaan een oppervlakte van 305km2. Er leven op de Banyak Eilanden ongeveer 6.600 mensen, waarvan zo’n 3.000 op het “hoofdeiland” Pulau Balai. De anderen wonen voornamelijk in de dorpen op het grootste eiland van de archipel, Pulau Tuangku en op Pulau Baguk. De meeste andere eilanden zijn onbewoond.

Tijdens de tsunami van kerst 2004 zijn er 300 mensen omgekomen en zijn vele huizen en hutten die op het strand stonden weg gevaagd. 
Drie maanden later lag het epicentrum van de vernietigende Nias aardbeving recht onder de eilanden. De eilanden Nias en Simeulu kwamen ruim een meter omhoog en de archipel zakte een meter omlag met desastreuze gevolgen voor met name het hoofdeiland Pulau Balai. Ruim 3.000 mensen zijn hun huis kwijtgeraakt en door het verschil in niveau van de eilanden. Water heeft het eiland overspoeld tot wel 300 meter in het binnenland.
Alsof dit al niet lastig genoeg was voor deze eilanden door de invoering van de Shariawetgeving in de provincie Atjeh waar Pulau Banyak onder valt zijn vele toeristen weggebleven omdat dit onbekend voor ze is en eng.

Wij moeten eerst de boot naar Pulau Tuangku nemen. Een man wijst naar een houten boot. Hier zoeken wij een plekje tussen de mensen, dozen en tassen op de grond. ‪Om 9.30‬ vertrekt de boot en iedereen klets nog gezellig. Zodra wij een eindje op zee zijn trekt de lucht dicht en belanden wij in een tropische regenbui. Er worden wat zeiltjes naar beneden gelaten die de passagiers tegen de regen moet beschermen. Ik heb het erg koud. De golven zijn hoog. De zee is erg ruig. De gesprekken vallen stil. Mensen om mij heen beginnen te kotsen. Sommige doen dit overboord en sommige ook waar ze zitten of liggen. Ik ben omringd door plasjes kots en ga maar in een autoband zitten die ergens op het dek ligt. Ester hangt ook ergens tegen een muurtje. Uit  voorzorg hebben wij een pil genomen tegen zeeziekte. Deze werkt fantastisch alleen worden wij erg slaperig van.
Na een paar uur varen stopt de motor er mee. Mensen rennen paniekerig de machine kamer in en uit. Er verschijnen dikke walmen diesel. Het bootje is een speelbal op de oceaan en gaat al deinend van links naar rechts. Ik kan nergens reddingsvesten vinden. Ik hoor mijzelf een paar keer “Oh mijn God” roepen en ik bedenk mij dat ik op mijn moeder ga lijken.
Na ruim 1,5 uur knutselen, varen wij weer verder. ‪Om 17.30‬ komen wij aan op Pulau Tuangku hier stappen wij over op een kleiner bootje naar Pulau Tambarat waar wij dan eindelijk ‪om 19.00‬ aankomen. Na 2 volle reisdagen zijn wij ontzettend moe. Het is alleen al een avontuur om hier te komen en ik kan niet wachten om morgen in het daglicht alles te ontdekken.

Vrijdag word ik wakker van het daglicht dat door het raampje van ons bamboehutje schijnt. Het heeft vannacht behoorlijk hard geregend en geonweerd. De zee speelt onveranderlijk als achtergrond muziek. Ester en ik rennen vanuit ons hutje zo de zee in. De zee voelt aan alsof ik in bad stap. Warm en aangenaam. Ons hutje staat op een wit strand. Dit strand hoort bij Pulau Tambarat. Dit eiland is slechts 0.9 km lang en 1.1 km breed. Het eiland is een woeste jungle van palmbomen en dichtbegroeid groen. Ergens in het midden is er ook een moeras. Maar er zijn geen krokodillen zegt de eigenaresse Ira. Daar hebben ze uiteraard goed opgelet voordat ze het hebben gehuurd. Op dit eiland wonen de Indonesische Ira en haar Tsjechische man Viki. Vorig jaar zijn ze hier heen gekomen. Ze huren dit eiland voor 20 jaar. Tussen het strand en de jungle mogen ze bouwen. De jungle zelf wordt door een lokale man uit Pulau Tuangku bezocht die oude kokosnoten verzameld waar zijn vrouw olie uit perst. Ira en Vickie hebben 4 hutjes van bamboe gebouwd waar gasten in kunnen verblijven. Wij zijn momenteel de enigste. Ester en ik zwemmen vandaag wat in zee en spelen spelletjes kaart. Wij wandelen wat heen en weer over het witte strand. Het strand is zo wit dat het zeer doet aan mijn ogen. De zee variëert van azuurblauw tot lichtgroen, waar ik tot op de bodem kan kijken. Ira kan fantastisch koken. Wij ontbijten vandaag met bananen pannenkoeken. Voor de lunch krijgen wij een soep op basis van kokosmelk en veel groente. Ik breng mijn witte rijst op smaak met wat sambal. Ook smaak verandert en pittig eten zijn wij gaan waarderen. De ananas is zo ontzettend zoet en rijp dat je zelfs het middenstuk op kan eten en de watermeloen is vol van smaak. Dit is het onbewoonde eilandgevoel aan het einde van de wereld. Een absolute droombestemming met vriendelijke mensen die ons met open armen ontvangen. Hier is er tijd, want tijd bestaat hier niet.
Zaterdag en zondag genieten Ester en ik van het eiland. Ira laat ons zien welke groente en fruit ze hier allemaal verbouwt.  Viki vertelt mij over de omgeving. In de Indische oceaan rondom Pulau Tambarat vind je veel leven in de zee. Behalve verschillende soorten vis zijn hier ook octopussen, kreeften, zeeschildpadden, dolfijnen, barracuda’s, rifhaaien en walvissen te vinden.
Pulau Tambarat is zelf een nogal plat eiland. Aan de randen vind je veelal palmbomen. In het midden is er een dichte jungle te vinden. Er zijn geen gebaande paden door het eiland. Pulau Tambarat licht twee graden noordelijker van de evenaar.

Wij maken ook een wandeling om het eiland. De andere kant van het eiland is ruiger en het strand is bezaait met omgevallen palmbomen. Verder dobberen wij wat in de blauwe zee en genieten van het fantastisch eten wat Ira klaarmaakt. Wij kaarten een beetje en kletsen vooral heel veel. Wij kletsen over later, over de landen die wij willen bezoeken, over onze vrienden die wij thuis hebben, over de hond die wij nog uit moeten zoeken, over leven, over dood en over het huis waar wij in willen wonen. Ik voel mij rustig en ontzettend gelukkig.
Ondanks dat het ontzettend moeilijk is om hier te komen en de reis ernaar toe afzien is, is dit alles een geweldige bestemming. Het is ook de meest tropische plek waar ik ooit ben geweest. Slapen op een onbewoond eiland is een hele gave ervaring.

Eindstand kaarten:
Essie:101
Nath:101