Hoe het kan weet ik niet, maar ik ben ondanks de storm uiteindelijk weer in slaap gevallen en Ester ook. Als wij wakker worden is het net even na 8 uur. Na een bezoek aan het toilet zien wij Ira. Ira vraagt hoe wij geslapen hebben. Wel goed ondanks dat de storm erg spannend was, zeg ik. Ira vertelt dat dit de meest hevige storm is geweest sinds zij en Viki hier zijn komen wonen. Viki is de hele nacht in de weer geweest omdat hun huis lekt. Ook is hij de hele tijd voor onze hut langsgelopen om te controleren of wij oke waren.
Gisteren was het een nationale vrije dag in Indonesië, vertelt Ira. Hierdoor gaan er vandaag geen lokale boten naar Singkil. Ze heeft rondgebeld en er gaat wel een speedboot naar Singkil. Ze heeft de deal gesloten dat wij mee kunnen voor 700.000 roepia in plaats van de gebruikelijke 1.500.000 roepia. Hoewel Ester en ik het liefst nog een dag langer zouden willen blijven, want het leven is hier oprecht fantastisch, zou dit ons schema toch wel in de war gooien en zijn wij enorm blij met deze deal.
Wij kletsen nog even met Ira en Viki, maken foto’s en nemen vervolgens met pijn in ons hart afscheid van deze ongelofelijke lieve mensen die ons een thuisgevoel hebben gegeven.
De bootreis naar Singkil duurde ongeveer 3.5 uur en de zee was kalm.
Terug in Singkil nemen Ester en ik een motortaxi naar Sapo Belen. Hier hebben wij op de heenreis een nacht geslapen. Nu hebben wij een middag over om hier wat te chillen. Onze gedeelde taxi vertrekt pas vanavond om 20.30 uur. Onze volgende stop is Berestagi en als wij openbaar vervoer nemen zijn wij ongeveer 1,5 dag onderweg. De gedeelde taxi’s rijden weer alleen ‘s avonds.
De taxi rijdt over hobbelige en semi verharde wegen. Het wegdek is erg slecht en de chauffeur heeft zijn raampje open staan en wij hebben het koud. Wel bijzonder hoe snel je went aan warme temperaturen en dat alles onder de 25 graden fris is.
Rond 1 uur ‘s nachts stoppen wij bij de Indonesische versie van een truckers café. De chauffeur gaat wat eten en wij even snel naar de wc.
Rond 3.30 uur komen wij aan in Berestagi en is het tijd om te gaan slapen, wat nog even lastig is als de Imam om 4 uur begint te mauwen.
Dinsdag rollen wij rond 9 uur uit bed. We nemen een koude douche en gaan voor onze kamer in de warme ochtendzon zitten. Gisteravond hebben wij slechts 206 km afgelegd en er 7 uur over gedaan. De wegen hier op Sumatra zijn slecht, smal en er kronkelt zich een weg over de bergen heen. Ester en ik kletsen over hoe groot het verschil is tussen Java en Sumatra. Dat wij in Sumatra reizen avontuurlijker vinden maar ook primitiever.
Even later zit ik op het toilet er drupt iets naar beneden. Het plafond is wollig van de schimmel. Het drupje wat naar beneden komt ruikt erg vreemd. Ik roep Ester en die snuffelt hier ook even aan. Urine zegt ze met een vies gezicht. Ik weet niet of ik moet lachen of huilen maar het is sowieso tijd om door te reizen. We nemen een gedeelde taxi naar de Sipisopiso waterval. Deze waterval is ongeveer 120 meter lang en zelfs aan het einde van het droogseizoen nog indrukwekkend om te zien. Wij lopen hier wat rond en maken een foto. Na ongeveer 20 minuten vervolgen wij onze weg naar het dorp Prapat. Hier nemen wij de veerboot over het Tobameer naar het schiereiland Samosir. Sinds ons avontuur op de Indische oceaan waarbij Ester en ik naar de Banyak eilanden vertrokken vind ik een boottocht erg spannend. Gelukkig is deze overtocht erg rustig. Dat ik in de buurt van reddingsvesten zit helpt ook behoorlijk.
Het Tobameer is een groot kratermeer. Het is ontstaan als gevolg van een reusachtige vulkaanuitbarsting zo’n 75.000 jaar geleden. Het meer is ongeveer 100 km lang en 31 km breed, en heeft een oppervlakte van circa 1146 km². Het is hiermee het grootste meer in Zuidoost-Azië. Het Tobameer is ook erg diep. De diepte is niet precies bekend, maar wordt op meer dan 450 meter geschat.
Na ongeveer 20 minuten varen komen wij bij het dorpje Tuk Tuk gelegen op het schiereiland dat ongeveer 30.000 jaar geleden is ontstaan als gevolg van bovengenoemde vulkaanuitbarsting.
Het Tobameer en zijn omgeving is een populaire vakantiebestemming voor mensen uit Medan. Dit vanwege het feit de temperatuur hier gemiddeld iets lager ligt. Ester en ik lopen vanaf de haven naar ons hostel. Wij besluiten een kleine wandeling te maken en komen uiteindelijk uit bij een klein eetgelegenheid waar de eigenaresse Rosalie een aubergine curry voor ons klaar maakt. De curry smaakt erg goed maar niet zo goed als die van Ira. Ester en ik kletsen wat terwijl wij richting onze kamer lopen. Wij raken maar niet uitgepraat over de Pulau Tambarat. Het staat voor ons wel symbool voor het ultieme reisgevoel. Het gevoel dat alleen Ester en ik op de wereld zijn. Het gevoel van vrijheid. Als we terug zijn in ons hostel vallen wij snel in slaap.
Woensdag word ik wakker terwijl Ester mij toezingt. Ik ben jarig. Vroeger wilde ik mijn verjaardag nooit vieren. Als augustus-kind is mijn verjaardag altijd verdeeld geweest over de zomervakantie en de periode erna. Ik vond ouder worden ook verschrikkelijk. Nu wil ik vooral erg oud worden. Ik vier daarom elke verjaardag bewust. Het leven is namelijk iets om te vieren. En eigenlijk niet één keer per jaar maar elke dag. Elke dag opnieuw bewust wakker worden, bewust keuzes maken, bewust leven en het allemaal voelen en proeven. Ester en ik ontbijten met taart en goede koffie bij een Duitse bakkerij. Ester heeft geprobeerd om stiekem kaarsjes te regelen. Helaas verklapt de bediening dit door aan tafel te komen te vertellen dat ze geen kaarsjes meer hebben. Ester kijkt een beetje beteuterd en ik moet eigenlijk erg hard lachen. Als de stukjes taart even later gebracht worden liggen er 3 eenzame kaarsje naast. Ester steekt een kaarsje in mijn taartje en ik maak een wens en blaas deze weer uit. Behalve dat wij deze dag samen vieren, krijg ik van Ester een prachtig boek geschreven door Boudewijn Buch. De titel heet in 160 eilanden de wereld rond. Een mix van zijn verzonnen verzinsels en op waarheid gebaseerde verhalen. Zijn schrijfstijl is fascinerend, hijzelf trouwens ook.
Na het ontbijt huren we een scooter en verkennen wij het eiland. Wij bezoeken verschillende marktjes waar de vrouwen prachtig handgeweven sjaals en tassen verkopen. Er is ook erg veel houtsnijwerk te zien. Het is zo gedetailleerd en mooi afgewerkt. Hier op de markten kopen wij kleine souveniertjes en het spelletje van afdingen mogen wij weer spelen. We rijden langs rijstvelden omringd door groene heuvels. Wij passeren veel schoolkinderen die kilometers moeten lopen voordat ze lessen kunnen volgen. De wegen kronkelt zich over het schiereiland en het is hier erg mooi.
Halverwege de middag komen Ester en ik weer terug in ons hotel. Hier raken wij aan de praat met een broer en zus uit Groningen. Hij is op reis en zij zoekt hem op. Ze hebben ontzettend leuk contact met elkaar en dat is erg mooi om te zien. Het gesprek tussen ons vieren verloopt natuurlijk en het is een hele leuke middag. Ik vind het mooi dat wij als totale vreemden voor elkaar , waarbij wij eigenlijke alleen de taal als gemeenschappelijke deler hebben, zoveel informatie met elkaar uitwisselen. Alles is zo open. Alles mag er altijd zijn op reis. Ze vragen waarom wij vegetarisch leven. Over soja en het milieu. Wij vragen op onze beurt hoe het is om op een boerderij op te groeien. Hoe het is voor hun ouders om in deze tijd boer te zijn. Hij vertelt over zijn vegetarische vriendin en hoe dit mooi samen gaat. We praten over onze ouders en hoe wij opgevoed zijn. Over de armoede die wij zien op reis en over de armoede in Nederland, die meer emotioneel van aard is. Het is een bijzonder mooie middag waarbij alles open is. En als wij aan het einde van de dag afscheid nemen en elkaar een fijne reis toewensen is dit met het gegeven dat ik deze mensen waarschijnlijk nooit meer ga zien. Een mooie ontmoeting.
Ester en ik sluiten de dag samen af. Ester kletst wat tegen mij over vandaag. Het gesprek gaat eigenlijk een beetje langs mij heen omdat ik naar haar kijk. Wat is het toch mooi bedenk ik mij, dat ik mijn leven fantastisch vind en dat Ester deze toch weer iets mooier weet te maken. Gewoon doordat ze is wie ze is.
Vrijdag worden wij langzaam aan wakker. We sporten in de gym en trekken baantjes in een fantastisch zwembad. Het ontbijtbuffet is ontzettend ruim in keuze en wij genieten.
Behalve dat Ester en ik ontzettend genieten is er ook een schaduwzijde. Deze schaduwzijde is dat drie zeer dierbare mensen in de naaste omgeving van ons ernstig ziek zijn. Frances, Jelle en Peter hebben alle drie kanker.
We denken dagelijks aan ze en wij praten hier dan ook weer over. Over wat dit bij ons los maakt. Over wat wij voelen en dat zowel verdriet, angst als gelukkig zijn allemaal naast elkaar gevoeld kan worden.
Op onze eerste dag van aankomst in Medan, nog voordat wij naar Ketambe vertrokken, had Ester een gesprek met haar ouders. Ze schrok tijdens het gesprek ontzettend over de uitslag van Peter. Na het gesprek zaten wij in de lobby van ons hostel. Wat wil je nou echt, vroeg ik haar. Na even gevoeld te hebben zei Ester dat ze het liefst voor heel even naar huis wilde gaan. Haar ouders even vasthouden. Even samen zijn. Bel je ouders dan terug, zei ik. Ester heeft op dat moment haar ouders gebeld en verteld dat ze graag even naar huis wilde komen en dat is dan ook wat wij morgen zullen gaan doen. Tussen Noord Sumatra en Australië, waar Ester per 1 september gaat werken, reizen wij af naar Nederland.
Zaterdag ontbijten wij nog een laatste keer uitgebreid en pakken onze tas in.
Wij gaan dus terug naar Nederland. Om vele redenen voelt dit verdrietig en ook lastig. Lastig is het eigen gevoel van zowel mij als Ester. Lastig voor beide ook om verschillende redenen. Lastig omdat er naast het verdriet wat er is er ook ruimte is voor gelukkig zijn en fijne dingen. Zo is het vreselijk dat Peter ziek is. En zo vind ik het wel fijn om zowel Peter en Karin als Papa en Geke te zien. Ik kijk uit erg uit naar Lottie en Eveline. Ester naar Anne en Jelle. Samen willen wij Frances verrassen en haar man Fokke deelt enthousiast mee in ons plan.
Noord Sumatra was zowel fantastisch door alles wat wij meemaakten. Het was ook lastig doordat zowel onze realiteit hier gemixt wordt met de realiteit in Nederland. Daarbij was het ook heftig omdat er ook ongewenst, ongevraagd en bovenal onnodig meningen van anderen bij zowel Ester als bij mij zijn neergelegd. Hierbij was er geen ruimte voor Ester en dat is erg verdrietig om te zien en voor haar om te ervaren.
Ik vind het ook erg spannend om naar Nederland af te reizen omdat ik geen idee hebt wat mij dit zal brengen. Ester vindt het erg spannend omdat ze met haar ouders wilt kletsen en geen idee heeft wat de toekomst zal brengen. Zo zijn wij alle twee zenuwachtig en vertrekken op tijd naar de luchthaven. Vanaf Medan vliegen wij naar Kuala Lumpur. Vanuit hier vliegen wij vervolgens via Dubai naar Amsterdam.
Zondag worden wij ergens wakker in de lucht. De vlucht is goed verlopen en ik heb nog nooit zo ontspannen gevlogen als met Emirates. Als Ester en ik vliegen hebben wij de gewoonte om samen een film uit te kiezen en deze dan synchroon te kijken. Het klinkt een beetje kneuterig als ik dit opschrijf, maar ik kan juist daar erg van genieten. Even later vliegen wij over groene weilanden. Ester en ik knikken een beetje bij het zien van Nederland. Het is zoals het altijd is geweest.
We staan bij de bagageband te wachten. Het is enorm druk op Schiphol en het voelt een beetje claustrofobisch aan. Ester en ik hebben kriebels in onze buik. Zenuwen. Dan lopen we door de douane en even later vliegt Lottie in mijn armen. Ik heb haar zo ontzettend gemist en het voelt gelijk zo fijn om haar weer even aan te raken en te voelen en te ruiken. Ik moet huilen.
Mijn lieve vader staat een stukje verderop. Wat fijn om ook hem te knuffelen net als Geke. Ik begroet E, Karin, Peter en ook de broers en schoonzus van Ester.
Wij gaan naar een klein café waar wij met zijn allen even kletsen en een biertje drinken. Terwijl ik de tafel rondkijk en het liefste met iedereen in gesprek wil zijn bedenk ik mij hoe surrealistisch het is om hier in Nederland te zijn. Ik voel mij een beetje verwilderd en ik vind het zo fijn met deze mensen.
Na het afscheid vertrekken Ester en ik samen met Karin en Peter richting Driebergen.
Essie: 102
Nath: 102
Mooi Nathalie
Dank je we papa x