Selecteer een pagina

De week begint met het voeren van de koeien en schapen. Deze dagen voelen al snel aan als gewone werkdagen, maar zodra ik daar bij stilsta besef ik mij dat dit een ongewone baan is op een buitengewone locatie. Even stilstaan, dankbaar zijn en de dingen voor lief nemen is een mooi iets.
We voeren graan uit een andere silo en de koeien ontvangen het vrolijk. George, het schaap, doet ook niet moeilijk en eet uit mijn hand. De meeste schapen vonden het echter niet zo lekker en renden hard achter ons aan richting de uitgang van de paddock. Dan moet Ester wel even gas geven om ze voor te blijven. Het ziet er vooral grappig uit als ik in de buitenspiegels kijk. Ik sluit het hek snel en laat ze hier blatend achter. Ik denk dat ze even moeten wennen aan de nieuwe smaak.

Ester werkt per week 2 halve dagen in de tuin van Bomber (de eigenaar). Ik help hier nu ook mee. Na een uurtje of 5 met de bladblazer gespeeld te hebben is de tuin redelijk blad vrij en voel ik al snel serieuze pijn in mijn biceps. Na de lunchpauze ben ik naar Nyngan gereden, want er zou een pakketje bij het postkantoor liggen. Dit blijkt onze vliegentent te zijn. Vanaf nu kunnen Ester en ik heerlijk hele dagen buiten zitten zonder last te hebben van vliegen en muggen. De tent is met zijn 3 meter x 3 meter wel een stuk groter dan ik mij had voorgesteld, maar ruimtelijk inzicht is dan ook nooit mijn sterkste kant geweest. In Nyngan ben ik ook even in de supermarkt gaan kijken. Deze kleine dorpse supermarkten hebben niet veel bijzonders in de schappen, maar tot mijn verbazing lagen er vegan Magnums in de vriezer (voor iedereen die Magnum lekker vindt, probeer deze een keer ze zijn nog romiger dan het origineel). Met 2 pakken op de achterbank ben ik met gierende banden naar huis gereden, maar gesmolten zijn ze wel een beetje.

De week gaat rustig voorbij. Het wordt overdag steeds warmer en de temperatuur schiet al geregeld boven de 30 graden. Op het land werken is dan behoorlijk pittig en dan moet de zomer nog komen. Door de hitte van de afgelopen dagen lijken de lammetjes slomer en het lukt me om er een te vangen. Gezellig mee knuffelen dacht ik, maar de lammetjes en schapen zijn hier niet gewend om door mensen aangehaald te worden dus een beetje schuw zijn ze wel. Aan deze knuffelsessie hou ik ook een teek over. Ik dacht wat kriebelt mijn moedervlek toch, maar het was een teek. Ester heeft deze, onder veel pijnlijke kreten van mijn kant, verwijderd.

Halverwege de week steekt Chris de braai aan. Braaien is Zuid Afrikaans voor BBQ-en. Chris zorgt dat het hout brand. Het hout wordt uiteindelijk kool. Chris gooit 4 stukken rund op de BBQ, die heeft hij gekregen van een Zuid Afrikaanse boer die tegenwoordig in Australië woont. Ester en ik hebben vegan worstjes, burgers en maïskolven op de braai gelegd. Alles ziet er goed uit behalve de burgers. Ze zijn gemaakt van bieten en bonen en als ik ze aanraak deuken ze behoorlijk in. Het doet mij denken aan de play-doh klei waar ik als kind mee speelde. Als alles gaar is gaan we naar binnen om te eten. Ondertussen zijn wij buiten zelf ook opgegeten door de muggen. Het is gezellig met z’n drieën. Chris vertelt dat hij later thuis de boerderij gaat overnemen. Dat het voor hem erg leerzaam is om te zien hoe het er hier aan toe gaat. Australië loopt voorop wat betreft Merinosschapen. Hij heeft hier ook gezien hoe de werkhonden getraind worden en kijkt er naar uit om er thuis ook mee aan de slag te gaan.

Op vrijdag lijkt alles een beetje tegen te zitten. Het voeren van de dieren neemt meer tijd in beslag dan gepland, doordat graan silo’s leeg zijn en de oger verplaats moet worden. Ester zet een schuif van een silo open die vervolgens er helemaal uitvalt en het voer maar blijft stromen. Er staat een sterke wind op het land, waardoor ik continue word gezandstraald. Ester neemt een te scherpe draai met de tractor en staat vervolgens klem met de aanhanger. Er lopen ook opeens veel schapen op de onverharde weg tussen de paddocks, dit blijkt te komen door een gat in het hekwerk. Maar toch na dat alles langzamer gaat dan gehoopt en anders dan gepland komt er toch een einde aan de dag en rond 16 uur rijden wij het terrein van Mullencudcery af.
Vanuit Mullengudgery rijden Ester en ik eerst naar Dubbo. Vanuit hier vervolgen wij de weg naar Geurie. Hier willen we gaan camperen, maar de wild kampeerplaats is gesloten. Er staan overal borden met verboden toegang. Hierop besluiten wij door te rijden naar Wellington. Aan de Macquirie rivier vinden wij een prachtige plek. Binnen 20 minuten hebben wij de vliegentent opgezet en ingericht. Ook de daktent is klaar voor gebruik. Dan is het tijd om een heerlijk te zitten en te genieten van deze warme lente avond.

Zaterdag worden Ester en ik rond 4 uur wakker. De Galah’s, hier in de boom, besluiten ons ongevraagd van een uitgebreid concert te voorzien. Als ze na een uur klaar zijn komt er een eindeloos lange goederentrein voorbij denderen. Ook dit hoort blijkbaar bij kamperen. Na een korte wandeling door de winkelstraat en het park in Wellington, rijden wij richting het dorp Blackheat wat gelegen ligt in de Blue Mountains. Het droge landschap van de outback maakt plaats voor heuvelachtig landschap vol groen. Zodra wij wat hoger de bergen in rijden krijgen we ook te maken met mist en is het fris. Rondom Blackheat zijn de wild kampeerplaatsen volledig afgeladen met mensen. De campers en caravans staan dicht op elkaar en het doet mij nog het meeste denken aan een festival terrein. Ik zeg tegen Ester, dat ik dit niet helemaal voor ogen had. We besluiten wat terug te rijden en op een hek zien wij ook een bordje met camping. Als we door het hek heen rijden het erf op, staan daar achter wat paarden los te grazen. De eigenaar die ons te woord staat vertelt dat we hier kunnen kamperen. We moeten hiervoor nog een stukje over de onverharde weg heuvelopwaarts rijden. Als ik naar de paarden vraag, zegt hij dat de meeste paarden hier genieten van hun oude dag na hun hele leven hard gewerkt te hebben. Ook zijn er paarden waar ritjes mee gedaan worden. Als wij Steve de steile berghelling op hebben gemanoeuvreerd komen wij uit op een weide met een klein meertje en wat vuurplaatsen. Met slechts 4 andere kampeerders op deze eindeloze vlakte is dit precies wat willen. Het vuurtje brand en de tent is opgezet. We kijken uit over de Mellong Vallei. Het is genieten met mijn lievelingsmens.

Zondag zijn Ester en ik naar Katoomba gereden. Ik ben hier 8 jaar geleden ook geweest. Toen was het weer koud, nat en ontzettend mistig. Het was zo mistig dat ik bij Echo point (het uitzicht punt) geen enkele rotsformatie heb gezien. Vandaag is het een zonnige dag en is alles prachtig zichtbaar.

De Blue Mountains is een National Park dat op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. Met meer dan een miljoen hectare aan eucalyptus bomen, kliffen, rotsformaties en watervallen kan je hier maanden doorbrengen.
De 3 gezusters zijn de meest bekende rotsformatie in de Blue Mountains National Park. Volgens een Aboriginal legende waren er eens drie zusters die verliefd waren op drie broers van een nabijgelegen stam. Een huwelijk tussen de zusters en de broers was alleen bij wet van de stam verboden. Hier waren de drie broers niet blij mee en ze besloten de zusters met een inval te veroveren, wat een grote veldslag tot gevolg had. De tovenaar van de stam toverde de zusters in steen om ze te beschermen. Echter kwam de tovenaar, de enige die de spreuk ongedaan kon maken, om in de veldslag. Tot op deze dag wachten de zusters nog om hun ware gedaante terug te krijgen.

Ester en ik nemen de Giant Staircase naar de vallei. Dit betekend een afdaling van ongeveer 900 meter in ongeveer 1.000 treden. We hebben een prachtig uitzicht op de 3 gezusters en wandelen er even later onder. In de vallei is het heerlijk koel en groen. We zien hier veel kaketoes vliegen die net als hun familielid de Galah een behoorlijk kabaal maken. Na een uur of 3 wandelen, lopen we de vallei uit en besluiten we het dorpje te bekijken. Katoomba is ontzettend leuk dorp met heel veel restaurantjes en winkels. Ka-toom-ba betekent “glanzend vallend water” en dankt zijn naam aan een waterval die in de Jamison Valley uitkomt. Vroeger was de plaats bekend als William’s Chimney en Collet’s Swamp. In 1874 werd de plaats The Crushers genoemd, naar de naam van een treinstation van een nabijgelegen mijn. De naam Katoomba werd aangenomen in 1877 en de plaats werd in 1889 officieel een dorp.
Ik herinner mij nog een mooie hoedenwinkel die ik 8 jaar geleden heb bezocht en die ik nu ook graag weer wil bezoeken. Als we deze winkel even later vinden gaan we naar binnen. Na veel passen, meten en kleine aanpassingen komen wij een uur later de winkel uit met 2 prachtige hoeden van het Australische merk Akubra. Deze hoeden zijn gemaakt van hennep, net als de hoeden die van riet of palm, zijn de hoeden zeer geschikt voor de lente en zomer. De hoeden gemaakt van vilt zijn vooral geschikt voor de herfst en winter, wanneer een warm hoofd lekker is.

Omdat alle campings waar wij langsrijden afgeladen zijn met mensen besluiten Ester en ik terug te rijden naar ons klein paradijsje in de buurt van Blackheat. Hier genieten wij van een fijne zondagavond in de natuur.

Eindstand kaarten:
Essie:103
Nath:106